NaSk1 jaar 3 - Les 5: Stoffen

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken
- Schrift
- Pen
- BINAS
- Rekenmachine

Pak je huiswerk
Lees de tekst bij 1.2

1 / 15
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken
- Schrift
- Pen
- BINAS
- Rekenmachine

Pak je huiswerk
Lees de tekst bij 1.2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Huiswerk nakijken
  • Herhaling
  • Uitleg dichtheid
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • Hoe bereken je de druk?
  • Wanneer blijft iets drijven?
  • Hoe bereken je de dichtheid?
  • Welke eenheden gebruik je?








Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les
- Op tafel: Boeken, BINAS, schrift en pen, rekenmachine
- Hebben we respect voor elkaar, alles en iedereen
- Houden we het lokaal netjes
- Telefoons in de tas bij de deur
- Je hebt je huiswerk gemaakt


Slide 4 - Slide

Nu absenties
Aan de slag
- Blader naar pag. 13 paragraaf 1.2
- Botsen en druk

- Bespreken huiswerk opdracht 1 t/m 12

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1.2: Botsen en druk 
Druk = de kracht die wordt uitgeoefend op een bepaald oppervlakte.





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Druk berekenen:
druk hangt af van kracht en oppervlakte 
kracht
Kracht (F) berekenen je met de volgende formule:

F = mx 10 

F = kracht in Newton (N)
m = massa in (kg)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Manometer
Meet overdruk 

Bij overdruk is de druk meer dan de aanwezige luchtdruk 
Bij onderdruk is de druk minder dan de aanwezige luchtdruk

Overdruk lucht bijvoorbeeld in een band, bal of ballon
Onderdruk bijvoorbeeld stofzuiger of zuignap
Absolute druk = Luchtdruk + overdruk

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Barometer
Laat de plaatselijke luchtdruk zien

Gemiddelde druk op zeeniveau 
1013 hPa (hectopascal)

Tussen de 970 en 1050 hPa (hangt af van temperatuur)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Eenheden druk 
Standaard eenheid: N/m2
andere eenheden: 
pascal (Pa): een Pascal is hetzelfde als een N/m2 
Hectopascal (hPa): 1hPa = 100 Pa
millibar (mBar): 1 mbar = 100 Pa = 1Hpa
bar (bar): 1 bar = 1000 mbar = 1000 hPa = 100 000 Pa
BINAS tabel 6!!!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Je drukt met je duim met 20N kracht op een punaise. De grote kant van de punaise heeft een oppervlakte van 1 cm2. De punt heeft een oppervlakte van 0,5 mm2. Berekend de druk aan beide kanten van de punaise in Pascal.

Grote kant:
F = 20 N
A = 1 cm2

  • p = F : A
  • p = 20 : 0,0001
  • p = 200 000 N/m2
  • p = 200 000 Pa

Puntje:
F = 20 N
A = 0,5 mm2

  • p = F : A
  • p = 20 : 0,0000005
  • p = 40 000 000 N/m2
  • p = 40 000 000 Pa

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS
- Lees de tekst op pagina 13, 14 en 15
- Maak opdracht 13 t/m 21
- 10 minuten ZS
- Niet klaar? Huiswerk


timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • Waardoor oefent een gas druk uit? ✔
  • Hoe bereken je de druk? ✔
  • Waarmee meet je de druk?  ✔
  • Waar vind je informatie over druk  ✔

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voor volgende les


- Maak opdracht 13 t/m 21

Tot de volgende les!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions