Paragraaf 5: over gedichten

Paragraaf 5: over gedichten
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Paragraaf 5: over gedichten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Verwachtingen voor de start
Schakeltijd: 
1. Mobiel in telefoonzak,                  jas over stoel   
2. Boek & Schrift/ Laptop (dicht) op tafel
3. Tas op de grond 
3. Wacht: Kletsen, tekenen, lezen.
Geluidsniveau: 
duo-stem 

timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Je leert stijlfiguren en beeldspraak herkennen en begrijpen.
Deze week op vrijdag: Boekencarrousel
Gedichten
Cursus 3 paragraaf 5
Opdracht maken
Alle doelen behaald
Opdrachten afmaken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

Je leert stijlfiguren en beeldspraak herkennen en begrijpen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Even terug naar de vorige les...
Je krijgt een wisbordje...

De docent stelt een vraag, jij schrijft het antwoord op je wisbordje en houdt deze omhoog als je klaar bent met schrijven

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1:

Welke 2 soorten spanning ken je?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vraag 2

Hoe zorgt een schrijver voor spanning in het verhaal? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vraag 3

Welke soort spanning zat er in jouw laatst gelezen boek?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe identificeren we poëzie? 

Slide 9 - Slide

Voorkennis!

Beeldspraak
= je zegt op een figuurlijke manier (niet letterlijk) wat je bedoelt.
Ik neem het met een korrel zout.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vormen van beeldspraak

- vergelijking

- uitdrukking

- personificatie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.
Iets wat er echt is (object) vergelijk je 
met iets anders wat er op lijkt (beeld).








Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Uitdrukkingen
spreekwoorden en gezegdes

bijvoorbeeld > lachen als een boer met kiespijn
> er als een haas vandoor gaan

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1. Vergelijking = object wordt vergeleken met een beeld. Er is een overeenkomst.

voorbeeld:
Mijn buurman (object) is een boom (beeld) van een kerel.
=

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vergelijken met Lubach
Schrijf de vergelijkingen op 
die je ziet en hoort in de video met Lubach (7.17).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Verwachtingen voor de start
Schakeltijd: 
1. Mobiel in telefoonzak,                  jas over stoel   
2. Boek & Schrift/ Laptop (dicht) op tafel
3. Tas op de grond 
3. Wacht: Kletsen, tekenen, lezen.
Geluidsniveau: 
duo-stem 

timer
5:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Net
Cursus 3 Par 5, p. 83 Les 2
3 vragen 
Je leert stijlfiguren en beeldspraak herkennen en begrijpen.
Deze week op vrijdag: Boekencarrousel!
Gedichten
Samen opdracht 1 maken
Cursus 3 paragraaf 5
Opdracht 2 en 3 maken
Alle doelen behaald?
Opdrachten afmaken

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
uitdrukking
C
personificatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Laurens is zo sloom als een slak.
A
vergelijking
B
uitdrukking
C
personificatie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoge bomen vangen veel wind.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
uitdrukking

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Vragen?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Net
Cursus 3 Par 5, p. 83 Les 3
Quizz
Je leert stijlfiguren en beeldspraak herkennen en begrijpen.
Deze week op vrijdag: Boekencarrousel!
Gedichten
Video Klokhuis bekijken
Maak aantekeningen: hoe maken de dichters poëzie?
Cursus 3 paragraaf 5
Opdracht 5 en 6 maken
Wat was het mooiste gedicht van deze paragraaf?
Opdrachten afmaken

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

Aan het werk
Cursus 3 paragraaf 5

Keuze: maak 3 opdrachten uit deze paragraaf
timer
15:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hebben we alle doelen behaald?

Je leert stijlfiguren en beeldspraak herkennen en begrijpen.

Wat is nog moeilijk?
Wat gaat al goed?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions