Plurals

Welcome to English class, everybody! :)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome to English class, everybody! :)

Slide 1 - Slide

 Lesson goal


Plurals - Meervouden

Slide 2 - Slide

Hoe maak je meervouden in het Engels?
De algemene regel is:
Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
              Voorbeeld:
                                     One boy --> two boys
                                     One apple --> three apples
                                      One house --> four houses
                                      Onthoud: nooit 's! 

Slide 3 - Slide

De uitzonderingen
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de algemene regel.
De uitzonderingen zijn: 
1. Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
Voorbeeld: 
One hobby --> two hobbies
One story --> three stories

Slide 4 - Slide

2. Eindigt woord op -s, -ss, -sh, -ch, -x - o-> 
meervoud wordt -es
Voorbeeld:
one bus --> two buses 
one business --> two businesses
one wish --> two wishes
one watch --> two watches
one box --> two boxes 

Slide 5 - Slide

3. Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves
Voorbeeld:
one knife - two knives
one wife - three wives
one life - four lives
one calf - ten calves

Slide 6 - Slide

De uitzonderingen
Volgende woorden veranderen in spelling
Voorbeeld:
one man - two men
one woman - two women
one child - two children
one mouse - two mice



Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

box
A
boxs
B
boxes

Slide 10 - Quiz

cookie
A
cookie's
B
cookies

Slide 11 - Quiz

brush
A
brushes
B
brush's
C
brushs

Slide 12 - Quiz

bus
A
bus's
B
buss
C
buses

Slide 13 - Quiz

Meervoud met -s
Meervoud met -es
Meervoud met -ies
box
book
watch
door
city

Slide 14 - Drag question

Wat is het meervoud van girl?
A
girl's
B
girl
C
girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van knife?
A
knifes
B
knive
C
kneef
D
knives

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van sheep?
A
sheep's
B
sheeps
C
sheep
D
sheepes

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van boy?
A
boyes
B
boys
C
boies

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van man?
A
mans
B
man's
C
man
D
men

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van dish?
A
dishes
B
dishs
C
dish's
D
dish

Slide 20 - Quiz

Meervoud met -s
Meervoud met -es
Meervoud met -ies
glass
toy
bus
chair
story

Slide 21 - Drag question

Fill in the correct plural:
bike

Slide 22 - Open question

Fill in the correct plural:
box

Slide 23 - Open question

Fill in the correct plural:
woman

Slide 24 - Open question

Fill in the correct plural:
leaf

Slide 25 - Open question

Fill in the correct plural:
bag

Slide 26 - Open question

Fill in the correct plural:
TV

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Hoe goed snap je de 'plurals'?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Huiswerk
Zie magister!

Slide 31 - Slide

See you next time! :D

Slide 32 - Slide