Les 49(BASIS) en 41(KGT


 
Lesdoel

Terugblik

Instructie

Aan de slag
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


 
Lesdoel

Terugblik

Instructie

Aan de slag

Slide 1 - Slide

Opdracht
Opdracht 1: 
Basis: Lees de tekst emigratie en immigratie op blz. 38
KGT: Lees de tekst emigratie en immigratie op blz. 86

Wat wil de schrijver met de tekst? 

Slide 2 - Slide

Opdracht
Opdracht 2: 
Basis: Lees de tekst beste klas 1C op blz. 38
KGT: Lees de tekst beste klas 1C op blz. 86

Wat wil de schrijver met de tekst? 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen

Je leert welke verschillende soorten teksten er zijn en met welk doel deze teksten zijn geschreven


 

Slide 4 - Slide

BELANGRIJK
Een schrijver schrijft een tekst met een bepaald doel. Elke tekst heeft dan ook een doel. Als je weet met welk doel de tekst is geschreven kan je het ook beter begrijpen. 

Slide 5 - Slide

Soorten teksten
Informatietekst: De schrijver wil je iets leren. 
Tekst uit een geschiedenisboek, artikel in een tijdschrift
Instructietekst: De schrijver wil je uitleggen hoe je iets doet. 
Een recept of een stappenplan voor het maken van een kast
Betogende tekst: De schrijver wil je overtuigen van zijn mening.
Recensie van een film, tekst over verbod op vapen 
Overhalende tekst: Schrijver wil dat je iets gaat doen.
Iets kopen bij een winkel, je aanmelden als vrijwilliger



Slide 6 - Slide

Terugblik 
Met welk tekstdoel is de tekst emigratie en immigratie geschreven?

Met welk tekstdoel(en) is de mail 'Beste klas 1c' geschreven? 

Slide 7 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Basis:
Les 49: opdracht 3 t/m 10
KGT
les 41: opdracht 3 t/m 10
Hoe?
Lees de opdrachten en gebruik het vak belangrijk
Samenwerken mag, maar zonder anderen te storen 
Klaar?
Laat je werk aan mij zien, kijk je werk na en verbeter je werk ook. Aftekenen bij mij
Tijd?
20 minuten

Slide 8 - Slide

Leesopdracht
Lees de tekst in je boek. 

Slide 9 - Slide

Opdrachten
1) Schrijf 1 zin op die bijvoorbeeld lang is of moeilijke woorden heeft. 
4) Belangrijk
5) Belangrijk
6) Kijk naar stukken die er niet perse in hoeven
7) Kijk naar woorden als want en omdat, die kunnen er soms uit en dan begint een nieuwe zin. 

Slide 10 - Slide

Reflectie
Kwamen jullie veel moeilijke woorden tegen? Hoe heb je dit aangepakt? 
Heeft iedereen evenveel gedaan in het groepje? Waardoor wel of waardoor niet?
Zijn jullie tevreden over de samenwerking?
Hebben jullie nieuwe betekenissen geleerd?

Slide 11 - Slide