Tag Questions + Quantifiers

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Tag Questions + Quantifiers

Tuesday, May 13th

After this class...

• you have practiced with tag questions
• you have practiced with much/many/a lot/(a) little/(a) few 

Weet je nog wat een "tag question" ook al weer was? Leg het kort uit in je antwoord.

Hoe zat het ook alweer?

• Een tag question is een kort vraagje aan het einde van een zin waarmee je om bevestiging vraagt. Een beetje zoals "toch?" in het Nederlands
• Je herhaalt hierbij het werkwoord in de zin + het onderwerp
•  Als het een bevestigende zin is, is het werkwoord in de tag question ontkennend en als het een ontkennende zin is, wordt het werkwoord in de tag question juist bevestigend
• Als de zin geen hulpwerkwoord of vorm van to be heeft, gebruik je het werkwoord to do in je tag question

Kies de juiste tag question voor de zin:
"You aren't happy....."

1. aren't you?
2. are you?
3. do you?
4. am I?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"She is a teacher....."

1. aren't she?
2. does she?
3. isn't she?
4. is she?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"It's hot today....."

1. isn't it?
2. is it?
3. doesn't it?
4. does it?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"He can't swim....."

1. isn't he?
2. does he?
3. can he?
4. can't he?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"We have a test tomorrow....."

1. do we?
2. don't we?
3. aren't we?
4. isn't it?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"They're from Spain....."

1. are they?
2. isn't it?
3. don't they?
4. aren't they?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"Tom speaks English....."

1. doesn't he?
2. does he?
3. can't he?
4. isn't he?

Kies de juiste tag question voor de zin:
"I'm your friend....."

1. don't I?
2. amn't I?
3. aren't I?
4. am I?

Maak nu zelf een bevestigende (+) en een ontkennende (-) zin met het werkwoord to be met de juiste tag question

Maak nu zelf een bevestigende (+) en een ontkennende (-) zin met een hulpwerkwoord (dus niet to be) met de juiste tag question

Weet je nog wat een "quantifier" ook al weer was? Leg het kort uit in je antwoord.

Hoe zat het ook alweer?

• Telbare (countable) zelfst. naamwoorden hebben een duidelijke meervoudsvorm en kun je tellen. 
• Niet telbare (uncountable) zelfst. naamwoorden hebben geen meervoudsvorm en kun je niet individueel tellen.
• Quantifiers zijn woorden die aangeven hoeveel je van iets hebt. 
•  Veel: a lot (+), much (niet telbaar, -, ?) en many (telbaar, -, ?)
• Weinig: little (niet telbaar), few (telbaar)
• Een paar/een beetje: a little (niet telbaar), a few (telbaar)

We have _____ money, so we can't go on holiday this year

1. a little
2. much
3. little
4. few

I have _____ homework to do. It's going to take hours.

1. a lot of
2. little
3. much
4. a little

Can I have _____ milk in my tea, please?

1. a few
2. a little
3. little
4. much

There isn't _____ time, we have to hurry!

1. many
2. a lot of
3. much
4. a little

She made very _____ mistakes, so she got a good grade.

1. few
2. a few
3. little
4. many

Usually, there aren't _____ students at school at this hour.

1. a lot of
2. many
3. a few
4. much

We only saw _____ people at the museum, it was very quiet.

1. a lot of
2. many
3. a few
4. a few

Maak nu zelf 3 zinnen; één met een woord dat veel betekent, één met een woord dat weinig betekent, en één met een paar of een beetje.