Thema 3 - Bloedsomloop

Thema 3
Bloedsomloop
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3
Bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Basisstof 1
Bloedplasma, rode bloedcellen, bloedplaatjes

Slide 2 - Slide

Maken opdracht 2

Slide 3 - Slide

Bloedplasma
  • Plasma-eiwitten (fibrinogeen)
  • Water
  • Opgeloste stoffen 

Slide 4 - Slide

Rode bloedcel
  • Beenmerg
  • Geen celkern
  • Hemoglobine
  • Zuurstof vervoeren

Slide 5 - Slide

Witte bloedcel
  • Beenmerg
  • Celkern
  • Geen vaste vorm
  • Ziekteverwekkers onschadelijk maken

Slide 6 - Slide

Bloedplaatjes
  • Delen van uiteengevallen cellen
  • Bloedstolling

Slide 7 - Slide

Basisstof 2
Grote en kleine bloedsomloop

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

A = zuurstofrijk
B = zuurstofarm
C = kleine bloedsomloop
D = grote bloedsomloop

Slide 10 - Slide

Basisstof 3
Onderdelen hart (V: maken opdracht 9, L: maken opdracht 10)
Hartslag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Samentrekken boezems - samentrekken kamers - hartpauze

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Basisstof 4
Aderen, slagaderen en haarvaten

Slide 16 - Slide

Bloedvaten
  • Slagader: van het hart weg, hoge bloeddruk, dikke en elastische wand, diep in lichaam
  • Haarvaten: wand één cellaag dik, lage bloeddruk, uitwisseling voedings- en afvalstoffen
  • Ader: naar het hart toe, lage bloeddruk, dunne wanden, minder diep in lichaam, kleppen

Slide 17 - Slide

Bloedstroom door aderen

Slide 18 - Slide

Bloedvatenstelsel
  • Slagader: naam van orgaan waar bloed naartoe stroomt + slagader
  • Ader: naam van orgaan waar bloed vandaan komt + ader
  • Poortader: zuurstofarm bloed met voedingsstoffen van darmen naar lever
  • In holle ader komen aders uit
  • Uit aorta takken slagaders af

Slide 19 - Slide

Basisstof 5
Hoge bloeddruk
Slagaderverkalking
Hartinfarct en herseninfarct

Slide 20 - Slide

Hart- en vaatziekten
  • Bloeddruk: druk op slagaders door bloed
  • Te laag of te hoog
  • Door te hoog beschadigingen waar cholesterol aan blijft kleven
  • Slagaderverkalking: bloedvaten stijver, minder elastisch, nauwer, verstopt

Slide 21 - Slide

Infarct
  • Hartinfarct: deel hartspier geen zuurstof
  • Dotteren en stent plaatsen
  • Bypassoperatie
  • Herseninfarct

Slide 22 - Slide

Basisstof 9 (L: 8)
Alcohol
Cannabis

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Basisstof 6 (L:9)
Weefselvloeistof
Lymfestelsel

Slide 28 - Slide

Weefselvloeistof
  • Bloedplasma: water met opgeloste stoffen
  • Bloedplasma haarvaten uit geperst naar cellen weefsel --> weefselvloeistof
  • Gedeelte weefselvloeistof terug haarvaten in --> bloedplasma
  • Gedeelte weefselvloeistof in lymfevat --> lymfevloeistof

Slide 29 - Slide

Lymfestelsel

Slide 30 - Slide

Basisstof 7 (L:6)
Nieren

Slide 31 - Slide

Nieren
  • Nierslagader brengt zuurstof, afvalstoffen uit haarvaten, gefilterd door nierschors en niermerg
  • Urine opgevangen in nierbekken en via urineleider naar blaas

Slide 32 - Slide

Basisstof 8 (L: 7)
Antigenen
Immuunsysteem
Antistoffen
Natuurlijke en kunstmatige immuniteit

Slide 33 - Slide

Immuunsysteem
  • Elke cel heeft antigenen (eiwitten op celmembraan)
  • Witte bloedcellen herkennen lichaamsvreemde stoffen door antigenen op celmembraan indringers

Slide 34 - Slide

Immuunsysteem
  • Witte bloedcellen produceren antistoffen
  • Antistoffen hechten aan antigenen indringers en maken deze onschadelijk
  • Elke antigen heeft een eigen antistof

Slide 35 - Slide

Immuniteit
  • Natuurlijk: antistof blijft na ziekte in bloed, witte bloedcellen onthouden hoe ze gemaakt worden. Bij tweede infectie gebeurt dat heel snel
  • Kunstmatig: vaccinatie met dode of verzwakte ziekteverwekker, witte bloedcellen maken antistoffen

Slide 36 - Slide

Basisstof 11 (L:10)
Bloedgroepen
Bloedtransfusie

Slide 37 - Slide

Bloedgroepen
  • Rode bloedcellen hebben ook antigenen
  • Antigen A = bloedgroep A
  • Antigen B = bloedgroep B
  • Antigen A en B = bloedgroep AB
  • Geen antigenen = bloedgroep O

Slide 38 - Slide

Bloedgroepen
  • Antistoffen aanwezig in bloedplasma
  • Bloedgroep A heeft antistof B (valt antigen B aan)
  • Bloedgroep B heeft antistof A (valt antigen A aan)
  • Bloedgroep AB heeft geen antistoffen
  • Bloedgroep O heeft antistof A + B

Slide 39 - Slide

Bloedtransfusie
  • Alleen rode bloedcellen worden gedoneerd
  • Universele donor
  • Universele ontvanger

Slide 40 - Slide

Basisstof 10 (alleen VWO)
Bloedplaatjes
Fibrinogeen en fibrine

Slide 41 - Slide

Bloedstolling
  • Bloedplaatjes hechten aan bloedvatwand
  • Fibrinogeen omgezet naar fibrine
  • Fibrine vormt netwerk van draden
  • Bloedcellen blijven hangen

Slide 42 - Slide

  • Bloedplasma (plasma-eiwitten, water, opgeloste stoffen)
    , vaste delen bloed (rode en witte bloedcellen, bloedplaatjes) 
  • Dubbele bloedsomloop (grote en kleine bloedsomloop)
  • Hart (onderdelen, stroomrichting bloed, werking hartslag)
  • Slagaderen, aderen en haarvaten, bloedvatenstelsel
  • Hart- en vaatziekten (hoge bloeddruk, slagaderverkalking, infarct)
  • Alcohol en cannabis
  • Weefselvloeistof en lymfe
  • Uitscheiding
  • Immuunsysteem (antigenen, antistoffen, immuniteit)
  • Bloedgroepen en bloedtransfusie
  • Bloedstolling
    (VWO)

Slide 43 - Slide