H5 herhalen opgave 1 tm 28

hoofdstuk 5 Rekenen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

hoofdstuk 5 Rekenen

Slide 1 - Slide

Hoe werkt dit boek?
Paragraaf 5.1  Opgaven/oefenen
                             - voor elke opgave staat de letter van de theorie
                                in paragraaf 5.2
Paragraaf 5.2 Theorie
Paragraaf 5.3 Examen opgaven

Slide 2 - Slide

onderwerpen dit hoofdstuk 
- Tijd
- Snelheid
- Oppervlakte en inhoudsmaten
- Gewicht
- Grote en kleine getallen (wetenschappelijke notatie)


Slide 3 - Slide

 Snelheid: leerdoelen
  • je kunt de snelheid in m/s berekenen
  • je kunt de snelheid in km/u berekenen 

Slide 4 - Slide

Snelheid

Slide 5 - Slide

Snelheid berekenen
Mike zwemt een afstand van 1,8 km in 6:41,2 minuten
Bereken de gemiddelde snelheid van Mike.  
  • De tijd omrekenen naar seconden. 
  • Omrekenen naar aantal meters per 1 seconde  (m/s)
  • Eventueel verhoudingstabel met afstand en tijd maken of met de factor 3,6 rekenen. 
  • Snelheid in km per uur berekenen. 

Slide 6 - Slide

Omrekenen met verhoudingstabel, er mist nog 1 stap

Slide 7 - Slide

opdracht snelheid
Dit weekend zijn er de NK sprintkampioenschappen in Thialf Heerenveen gereden. Op 28 november was de stand:
Heren  1e :  Dai Dai N'tab  500 metern in 34,79 seconden
Dames  1e :  Femke Kok  500 meter in 37,51 seconden

Wat is het verschil in km/uur tussen de snelste bij de heren vergeleken met de snelste bij de dames?

Slide 8 - Slide

Wetenschappelijke notatie
Leerdoelen:
je kunt grote getallen in een wetenschappelijke notatie zetten
je kunt kleine getallen in een wetenschappelijke notatie zetten

Slide 9 - Slide

De wetenschappelijke notatie
Hoe ziet het er uit?
Getal x macht van 10exponent

Voorwaarde: getal tussen de 1 en 10
Voorbeeld 356  = 3,56 x 102

Slide 10 - Slide

oefenen grote getallen
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie:

- 2345
- 890098
- 673201910

Slide 11 - Slide

oefenen kleine getallen
Bij getallen tussen 0 en 1 heb je een negatieve exponent
voorbeeld:  0,004    

wetenschappelijke notatie = 4 x 10-3 
tip: tel voor  de exponent het aantal nullen voor het 1e getal

Slide 12 - Slide

oefenen kleine getallen
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:

0,12
0,00753
0,0000000006

Slide 13 - Slide

Gewicht
leerdoelen:
je kunt de alledaagse gewichtsmaten opnoemen
je kunt rekenen met het schema voor gewichtsmaten

Slide 14 - Slide

De eenheden van gewicht omrekenen.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Procenten
Leerdoelen:
je kunt toename van procenten uitrekenen
je kunt hoeveelheden met procenten uitrekenen

Slide 17 - Slide






Er zijn 8600 zitplaatsen,
62,5 % is bezet.
Hoeveel plaatsen zijn bezet?
Rekenen met procenten

Slide 18 - Slide

Diego is 4 dagen ziek geweest in deze schoolweek. Hoeveel procenten is Diego ziek geweest?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 19 - Quiz

De dieselprijs per liter is in een week tijd gestegen
van € 1,32 naar € 1,40.
Hoeveel is de dieselprijs gestegen in procenten?
A
5,3%
B
7,8%
C
6,1%
D
8,4%

Slide 20 - Quiz

In 2018 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?
A
25%
B
50%
C
75%
D
150%

Slide 21 - Quiz

Aan de slag:
Nog vragen te stellen?
Maken opgave 19 tm 27

OF voor hen die gister niet zoveel gedaan hebben:
1 tm 27

Slide 22 - Slide