This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Nederlands
1KA
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
-Vraag van vandaag
Cursus 7: Spelling - Starten uitleg paragraaf 10
- Aan de slag - Tijd over: Blooket
Aan het eind van de les: - Weet je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen - Weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen
timer
2:00
Slide 2 - Slide
Sterke werkwoorden
Slide 3 - Slide
T.T
V.T
Ik
ren
rende
Jij
rent
rende
Hij/Zij
rent
rende
U
rent
rende
Wij
rennen
renden
Jullie
rennen
renden
Zij
rennen
renden
Slide 4 - Slide
0
Slide 5 - Video
Het ging nu over werkwoordspelling. Hoe zat het ook alweer met sterke/zwakke werkwoorden?
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
In de verleden tijd blijft de klank hetzelfde.
In de verleden tijd verandert de klank.
Slide 6 - Drag question
Menig leerling [ ] zich de strijd met d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [ ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt
[ ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [ ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
[ ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [ ]. De werkwoordspelling is echt nooit [ ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende
[ ]. Het [ ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het
[ ].
herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend
Slide 7 - Drag question
Werkwoordspelling moeilijk? Ben je mal! Je volgt gewoon het stroomschema. Je begint altijd met het beoordelen of het werkwoord een [ ] is. Daarna kijk je naar de [ ] van de zin.
De [ ] van het werkwoord vind je door -en weg te halen.
Je gebruikt de regel van [ ] in de
[ ] tijd. Eindigt de stam op een van die medeklinkers? Dan voeg je [ ] toe.
Bij het voltooid deelwoord kun je [ ] ook gebruiken. Je weet dan of de laatste letter een
[ ] is.
De infinitief is een onafhankelijk werkwoord; De vorm is niet afhankelijk van hoeveelheid of tijd. Dit is altijd het [ ].
persoonsvorm
tijd
stam
't ex-kofschip
tegenwoordige
verleden
+te
+de
d of t
lang
hele werkwoord
Slide 8 - Drag question
Aan de slag!
Cursus 7: Spelling Paragraaf 10 Opdracht 2 tot en met 6