F. Hoofdletters

Taalverzorging 
F. Hoofdletters
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging 
F. Hoofdletters

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan hoofdletters correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 3 - Quiz

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter
  • aan het begin van een zin;
  • aan het begin van een zin na een apostrof;
  • bij eigennamen (namen van personen, dieren, organisaties, merken, historische gebeurtenissen, feestdagen);
  • aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan;
  • titels van boeken, films en andere kunstwerken;
  • bewoners van een
    bepaald gebied
Kleine letters
Je gebruikt een kleine letter  
  • als een zin begint met een getal in cijfers of een symbool;
  • bij namen van maanden, dagen, windstreken, historische tijdperken, woorden afgeleid van feestdagen, titels en aanspreekvormen en munteenheden;
  • culturele, politieke, religieuze en artistieke stromingen

Slide 4 - Slide

  • In Nederlandse namen krijgen tussenvoegsels als van, de en der geen hoofdletter als er een ander deel van de naam – de voornaam, voorletters, naam van de partner – voor staat. Juist zijn dus:
  • Nynke van der Sluis, 
  • N.C. van der Sluis,
  • mevrouw Jongsma-van der Sluis. 

  • Als er geen voorletter, voornaam, achternaam of een ander tussenvoegsel voor staat, krijgt het tussenvoegsel een hoofdletter:
  • mevrouw Van der Sluis,
  • meneer De Boer
 
  • De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: 
  • meneer ’t Hart, 
  • mevrouw d’Ancona. 

Slide 5 - Slide

de kerkstraat ligt in het centrum van alkmaar.
A
de kerkstraat ligt in het centrum van alkmaar.
B
De kerkstraat ligt in het centrum van Alkmaar.
C
De kerkstraat ligt in het centrum van alkmaar.
D
De Kerkstraat ligt in het centrum van Alkmaar.

Slide 6 - Quiz

ik wil graag naar de griekse eilanden op vakantie.
A
Ik wil graag naar de griekse eilanden op vakantie.
B
Ik wil graag naar de Griekse eilanden op vakantie.
C
ik wil graag naar de Griekse eilanden op vakantie.
D
ik wil graag naar de griekse eilanden op vakantie.

Slide 7 - Quiz

's avonds mag je niet naar buiten.
A
'S avonds mag je niet naar buiten.
B
's Avonds mag je niet naar buiten.

Slide 8 - Quiz

't is goed met je.
A
't Is goed met je.
B
'T is goed met je.

Slide 9 - Quiz

3 minuten duurt het filmpje.
A
3 minuten duurt het filmpje.
B
3 Minuten duurt het filmpje.

Slide 10 - Quiz

@tekens gebruik je voor emailadressen.
A
@tekens gebruik je voor emailadressen.
B
@-Tekens gebruik je voor emailadressen.
C
@-tekens gebruik je voor e-mailadressen.
D
@-tekens gebruik je voor emailadressen.

Slide 11 - Quiz

kelvin van der steen
A
Kelvin van der Steen
B
Kelvin Van Der Steen

Slide 12 - Quiz

meneer a. van der steen
A
meneer A. van der Steen
B
meneer A. Van der Steen

Slide 13 - Quiz

meneer van der steen
A
meneer van der Steen
B
meneer Van der Steen

Slide 14 - Quiz

kerstmis - kerstvakantie
A
kerstmis - kerstvakantie
B
Kerstmis - kerstvakantie
C
Kerstmis - Kerstvakantie
D
kerstmis - Kerstvakantie

Slide 15 - Quiz

kerstmis - eerste kerstdag
A
Kerstmis - eerste kerstdag
B
kerstmis - eerste kerstdag
C
Kerstmis - eerste kerstdag
D
Kerstmis - Eerste Kerstdag

Slide 16 - Quiz

christendom, jodendom en de islam
A
christendom, jodendom en de islam
B
Christendom, Jodendom en de Islam

Slide 17 - Quiz

In hoeverre weet je nu welke woorden met hoofdletter geschreven moeten worden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Aan de slag
met de opdrachten van Taalverzorging F:
1 t/m 6

Slide 19 - Slide