2m2 les 17

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom!
Doel van de les: 
- je verzint een pakkende slogan.

slogan = slagzin

Een goede slogan moet de aandacht trekken.

Slide 3 - Slide

Voorbeelden

Volkswagen, wie anders.

Bloemen houden van mensen. 

Echt Hema. 

Lotto, ’t grootste risico om miljonair te worden. 

Een beetje van jezelf en een beetje van Maggi. 

Melk de witte motor. 

4-uur Cup-a-Soup, dat zouden meer mensen moeten doen. 

Heerlijk, helder Heineken. 

Biertje? 

Wij van WC Eend adviseren WC Eend.

Wat maakt een goede slogan?

Slide 4 - Slide

Ieder jaar verkiezing slechtste slogan.

Deze zijn goed, want ze trekken de aandacht!


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Maak nu tweetallen. 

Verzin een bedrijfsnaam/product/product met merknaam.

Verzin een pakkende reclameslogan.

Teken of ontwerp digitaal een reclameposter met deze slogan voor jullie bedrijf/product.

Lever in aan het einde van de les.

Slide 13 - Slide

Planning periode 4

- vr 10 mei: so werkwoordspelling (week van de spelling)

- vr 24 mei: so schrijven juryrapport (leesboek)

- GPW 4
Lezen hs 1, 2, 3, 5, 6
Grammatica zinsdelen hs 1 t/m 6
Grammatica woordsoorten hs 1 t/m 6

Slide 14 - Slide

PAK JE LEESBOEK
15 MINUTEN STIL LEZEN

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

zww, kww of hww?

wg = iets wat iemand doet
ng = iets wat iemand is/wordt/blijft/lijkt enz.

wg: altijd één zww (rest is hww)
ng: altijd één kww (rest is hww)

meerdere werkwoorden? de pv is altijd een hww

Slide 18 - Slide

Ik loop op straat. wg=loop
loop=zww

Ik heb op straat gelopen. wg=heb gelopen
heb=hww
gelopen=zww

Mijn moeder is huisarts. ng=is [huisarts]
is=kww

Mijn moeder is huisarts geworden. ng =is [huisarts] geworden
is=hww
geworden=kww

Slide 19 - Slide

Vanaf volgende week lezen we op vrijdag in de les stil in een leesboek naar keuze. 

Criteria:
Moet op www.jeugdbibliotheek.nl staan (kwaliteit)
Categorie 12+
Nederlandse schrijver, in het
 Nederlands, geen vertaling 
Geen verfilming
Neem dus volgende week vrijdag het boek van jouw keuze mee.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat is een tekstverband?

Slide 22 - Slide

Wat is een signaalwoord?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Eerst eet ik mijn brood op en daarna ga ik naar de les.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend

Slide 25 - Quiz

Ik vond de toets moeilijk, maar ik had een goed cijfer.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend

Slide 26 - Quiz

Ik heb op school Engels en Nederlands. Bovendien hebben we wiskunde en geschiedenis.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend

Slide 27 - Quiz

Schrijf nu zelf 3 zinnen in je schrift:

1. een zin met een chronologisch tekstverband

2. een zin met een opsommend tekstverband

3. een zin met een tegenstellend tekstverband

Slide 28 - Slide

Selectiecriteria leesboek
- je kiest een boek voor 12+ (controleer op www.jeugdbibliotheek.nl)
- je kiest een boek dat origineel in het Nederlands is geschreven (géén vertaling)
- je kiest een boek dat niet verfilmd is (check op Google!)


Slide 29 - Slide

Toetsplanning 2m2
Periode 1
so woordenschat H1 (2x) ma 16 sept.
diagnostische toets werkwoordspelling (0x) vr 27 sept.
so schrijven (over zeilweek) (2x) do 17 okt.
GPW: lezen H1 + H2, grammatica zinsdelen en woordsoorten H1 (4x) week van 4 nov.

Periode 2
so boektoets (2x) deadline filmpje is 29 november
so spelling H2 (2x) 9 december
GPW: lezen H1 t/m H3, grammatica zinsdelen en woordsoorten H1 t/m H3 (4x) week van 20 januari

Periode 3
so boek Knalhard (2x) 14 februari 
so betoog schrijven (2x)
so spreken (verkooppraatje) (2x)
so grammatica zinsdelen H1 t/m H3 + grammatica woordsoorten H1 t/m H4 (2x)
GPW: lezen H1 t/m H5 (4x)

Periode 4
so werkwoordspelling (2x)
diagnostische toets fictie
GPW: lezen H1 t/m H6 + gramm zinsdelen H1, 2, 3 ,5 + gramm woordsoorten H1 t/m H6 (4x)



Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

VRIJDAG LEESDAG

GA ZITTEN, PAK  JE LEESBOEK, START METEEN MET LEZEN

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welk woord is hier tweemaal verborgen, en hoe: treeggegnillingeggeert ?

Hij die het maakt, wil het niet hebben. Hij die het koopt, zal het niet gebruiken. Hij die het gebruikt, heeft er geen weet van. Over wat hebben we het hier?

Het heeft een been, maar het kan niet lopen. Het heeft twee vleugels, maar het kan niet vliegen. Het draagt een bril, maar het kan niet zien. Het heeft haar, maar het kan niet gekamd worden? 

 
 

Slide 34 - Slide