Les 6: Spelling van de woordtekens

Spelling van de woordtekens
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling van de woordtekens

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les kan je …
- een trema correct gebruiken en herkennen wanneer het niet nodig is.
- bepalen wanneer je een koppelteken moet gebruiken in samenstellingen.
- onderscheid maken tussen trema en koppelteken.
- de apostrof correct toepassen in meervouden, verkleinwoorden en bezit.
- kiezen tussen koppelteken of apostrof bij afkortingen.

Slide 2 - Slide

Trema
- Wanneer een nieuwe lettergreep met een klinker begint
 + om leesverwarring te voorkomen.
Voorbeeld: coördinatie

- Bij klinkerbotsing in getallen
Voorbeeld: tweeëndertig

- Bij meervouden op -ie en -ee (zie meervoud)  
Voorbeeld: knieën 

Slide 3 - Slide

Kies de juiste spellingswijze
A
beinvloeden
B
beïnvloeden

Slide 4 - Quiz

In het woord smeuig
moet een trema staan.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
reëel
B
reeel
C
real
D
reel

Slide 6 - Quiz

Geen trema
- Bij Latijnse of Franse uitgangen
Voorbeeld: opticien

- Bij dubbele i
Voorbeeld: voltooiing 

Slide 7 - Slide

Duid de juiste spellingswijze aan
A
musicienne
B
musiciëne

Slide 8 - Quiz

Duid de juiste spellingswijze aan
A
petroleum
B
petrolëum

Slide 9 - Quiz

Koppelteken
- Bij -achtig na een a  (lila-achtig)

- Bij samenstellingen
  1. Klinkerbotsing   (radio-omroep)
  2. Afkorting (VRT-nieuws)
  3. Aardrijkskundige naam uit 2 delen (Zuid-Amerika)
  4. Rang (kolonel-luitenant)
  5. Meer dan twee woorden (een kant-en-klare maaltijd) 
  6. Voorvoegsels (ex- , non-, oud- ...)

Slide 10 - Slide

Kies de juiste spelling
A
na-apen
B
naäpen

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
West Europa
B
West-Europa

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste spelling
A
ex-militair
B
exmilitair
C
ex militair

Slide 13 - Quiz

Apostrof
Bij meervouden op een klinker, bezit na s-klank en bij verkleinwoorden van afkortingen (zie meervoud, verkleinwoord en bezitsvorm).

Slide 14 - Slide

Apostrof
Bij meervouden op een klinker, bezit na s-klank en bij verkleinwoorden van afkortingen (zie meervoud, verkleinwoord en bezitsvorm).

Slide 15 - Slide

Maak Bookwidgets
Pagina 29

Slide 16 - Slide