Na deze les kan je …
- een trema correct gebruiken en herkennen wanneer het niet nodig is.
- bepalen wanneer je een koppelteken moet gebruiken in samenstellingen.
- onderscheid maken tussen trema en koppelteken.
- de apostrof correct toepassen in meervouden, verkleinwoorden en bezit.
- kiezen tussen koppelteken of apostrof bij afkortingen.