What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling Kijker 7 les 7- Onderwerp, persoonsvorm, tegenwoordige en verleden tijd.
Welkom bij de les spelling!
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Lager onderwijs
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom bij de les spelling!
Slide 1 - Slide
We gaan het vandaag hebben over onderwerp, persoonsvorm, tegenwoordige tijd en verleden tijd...
Maar hoe zat dit nu weeral allemaal in elkaar???
Bekijk zeer aandachtig het filmpjes in de volgende slide.
Slide 2 - Slide
https:
Slide 3 - Link
Het onderwerp
Het onderwerp vertelt wie of wat iets doet in de zin.
Als je wilt weten wat het onderwerp is, stel je de vraag wie?
of wat? + persoonsvorm
Mark gaat naar school.
- Wie gaat (naar school)? Mark
Het onderwerp kan een mens, een dier of een ding zijn.
Het onderwerp kan één woord zijn, maar er kunnen ook meer dan één woord in het onderwerp staan.
Miek en Same gaan naar school. - Wie gaan (naar school)? Miek en Sama
Slide 4 - Slide
We vinden het onderwerp in onze zin door de
WIE of WAT - vraag te stellen.
Bram rijdt soms met de tractor op het veld.
Wie of wat
rijdt er soms met de tractor op het veld? Bram
Bram is mijn onderwerp.
Jordi en Otis kunnen heel erg mooi tekenen.
Wie of wat
kunnen er heel erg mooi tekenen? Jordi en Otis
Jordi en Otis zijn mijn onderwerp.
De bomen staan nu volop in bloei.
Wie of wat
staan er nu volop in bloei? De bomen
De bomen zijn mijn onderwerp.
Slide 5 - Slide
Quiz
Jullie gaan in de volgende slides enkele zinnen krijgen. Het is aan jullie om het juiste
onderwerp
aan te duiden.
Slide 6 - Slide
De kinderen plukken mooie bloemen voor Moederdag.
A
mooie bloemen
B
Moederdag
C
plukken
D
de kinderen
Slide 7 - Quiz
Ongeduldig staat de juf te zwaaien.
A
Ongeduldig
B
staat
C
de juf
D
juf
Slide 8 - Quiz
In het bos vliegt de uil tegen de boom.
A
het bos
B
de uil
C
de boom
D
vliegt
Slide 9 - Quiz
De persoonsvorm
De persoonsvorm vind je door een ja / nee-vraag te maken.
De persoonsvorm is dan het eerste woord van de zin.
Ik zit op een bank in het park.
-
Zit
ik op een bank in het park?
De persoonsvorm is
altijd een werkwoord
.
Slide 10 - Slide
We vinden de persoonsvorm in onze zin door de
JA of NEE - vraag te stellen.
De kinderen zijn heel erg moe.
Zijn
de kinderen heel erg moe?
Zijn is het eerste woord dus 'zijn' = persoonsvorm.
Vandaag hebben we al veel gewerkt voor school.
Hebben
we vandaag al veel gewerkt voor school?
Hebben is het eerste woord dus 'hebben' = persoonsvorm.
Slide 11 - Slide
Quiz
Jullie gaan in de volgende slides enkele zinnen krijgen. Het is aan jullie om de juiste
persoonsvorm
aan te duiden.
Slide 12 - Slide
Ik ben een kampioen in paaseieren rapen!
A
ben
B
kampioen
C
rapen
D
paaseieren
Slide 13 - Quiz
Ik zou graag terug naar school komen.
A
zou
B
ik
C
school
D
komen
Slide 14 - Quiz
Neem je
werkboek erbij pagina 7
.
Oefening 13:
Onderlijnen met een lat!
Je zoekt het onderwerp en je onderlijnt die eenmaal.
Je zoekt ook de persoonsvorm in de zinnen, je onderlijnt die tweemaal.
Denk aan de
wie of wat
en de
ja of nee
vraag!
Klaar ga dan naar de volgende slide en verbeter met groen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Tegenwoordige en verleden tijd.
Tegenwoordige tijd = t.t. = het gebeurt nu
Ik
eet
een boterham
Verleden tijd= v.t. = het gebeurde vroeger
Deze ochtend
at
ik een boterham.
Vind je dit nog wat moeilijk? Bekijk dan de filmpjes op de volgende slides. Begrijp je het? Dan mag je de filmpjes overslaan.
Slide 17 - Slide
https:
Slide 18 - Link
https:
Slide 19 - Link
Maak nu oefening 14.
Zet een kruisje in de juiste kolom.
Klaar? Ga door naar de volgende slide en verbeter met groen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Klaar!
Goed gewerkt!
Tot de volgende les!
Slide 22 - Slide
More lessons like this
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling Kijker 7 les 12- Onderwerp, persoonsvorm, verkleinwoord en mv met katten- en berenstukje
April 2020
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Onderwerp/ persoonsvorm
February 2024
- Lesson with
17 slides
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
Herhalingsles week 13: onderwerp, persoonsvorm, ott en gezegde
November 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Onderwerp
September 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
persoonsvorm en onderwerp
May 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands - onderwerp/persoonsvorm
Secundair onderwijs