Paragraaf 10.1 Man en vrouw

Paragraaf 10.1 Man en vrouw
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Paragraaf 10.1 Man en vrouw
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg :
 '10.1 Man en vrouw'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak de leerwerkboek opdrachten van 10.1
Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1.Je kunt uitleggen wat geslachtskenmerken zijn (primaire, secundaire)
2. Je kunt uitleggen hoe geslachtsorganen van een man werken.
3. Je kunt uitleggen hoe de geslachtsorganen van een vrouw werken.
4. Je kunt uitleggen hoe zwangerschap voorkomen kan worden en wat er bij een noodgeval gedaan kan worden. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de voortplantingsorganen?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Wat zijn geslachtskenmerken?
Primaire geslachtskenmerken heb je vanaf je geboorte

Secundaire geslachtskenmerken ontwikkel je vanaf de puberteit
Je wordt vruchtbaar in de puberteit
jongen - start productie zaadcellen
meisje - ongesteld (eicel rijpen)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Welke secundaire geslachtskenmerken hebben zowel mannen als vrouwen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions


Wat zijn primaire geslachtskenmerken? Noteer de nummers
1. baardgroei                 4.menstruatie 
2.borsten                        5.okselhaar 
3.zaadballen                  6.schaamlippen

A
1-2-4-5
B
3-6
C
1-2-3-6

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe werken de geslachtsorganen van een man?
De zaadballen produceren vanaf de puberteit zaadcellen.
Opgeslagen in de bijballen.
50-70 miljoen zaadcellen per dag

Slide 9 - Slide

onderdelen bespreken, wat is het/ hoe werkt het

Wat is de functie van onderdeel 4?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Wat is de functie van onderdeel 1?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Zaadlozing
Spiertjes bijballen trekken samen, persen zaadcellen de zaadleiders in
Zaadblaasjes en prostaat trekken samen, voegen zaadvocht toe (zaadvocht + zaadcellen = sperma)
Via de urinebuis verlaat sperma het lichaam

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wist je dat
De zwellichamen zich vullen met bloed waardoor de penis in erectie komt?
De prostaat de urinebuis bij de blaas dichtknijpt zodat een man nooit tegelijk kan plassen en klaarkomen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
zaadbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
penis
zaadleider
1
2
3
4
5
6
7

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Zaadcellen worden gemaakt in de                        .
Spiertjes in de                   trekken samen en persen de zaadcellen de                         in.
De                           en de prostaat voegen                       toe aan de zaadcellen.
Bij de                  komt het                 in de                     . 
zaadballen
bijballen
zaadleiders
zaadblaasjes
zaadvocht
sperma
urinebuis
prostaat

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

onderdelen bespreken - wat is het, wat doet het

Slide 18 - Link

leerlingen kunnen hier oefenen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Eicellen
Meisjes worden geboren met 400.000 onrijpe eicellen in hun twee eierstokken

Vanaf de puberteit rijpt er iedere 28 dagen één eicel (=vruchtbaar)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Rijpende eicel
onrijpe eicellen zitten in eierstok in blaasjes = follikels
eicel groeit/ neemt voedingsstoffen op en het follikel neemt vocht op
na 14 dagen is follikel zo groot dat ie knapt (=ovulatie/ eisprong), de eicel komt nu in de eileider terecht.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vruchtbare moment
De eicel ligt in één van beide eileiders te wachten
Zou de vrouw sex hebben gehad, dan komen zaadcellen achterin vagina/ tegen baarmoedermond terecht
De zaadcellen zwemmen door de baarmoeder richting beide eileiders
Eén zaadcel kan de eicel bevruchten (in de eileider)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ondertussen in de baarmoeder...
Voor het geval de eicel bevrucht zou worden (en er een kindje komt), moet de baarmoeder zich voorbereiden..

Tijdens het rijpen van het eitje wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker.
Wordt het eitje niet bevrucht, dan laat dit slijmvlies weer los = menstruatie/ ongesteld

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Menstruatiecyclus
Menstruatie en rijping van eicel
Baarmoederslijmvlies wordt dikker
Eisprong (ovulatie)
Baarmoederslijmvlies blijft dik

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Tampons/ maandverband
Menstruatie cup

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Zwangerschap voorkomen
je gebruikt een goed voorbehoedsmiddel =

1. het voorkomt zwangerschap
2. het is makkelijk in gebruik
3. niet schadelijk voor je gezondheid

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen bij een noodgeval?
Voor vrouwen die een zwangerschap (om wat voor reden dan ook) willen 'afbreken':

binnen 72 uur na de sex een morningafterpil
tot 24 weken een abortus

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Zet de woorden bij de juiste onderdelen.
zaadcel
celkern
kop
staart
eicel

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions


Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions


Coïtus interruptus betekent...
A
dat de man zich terugtrekt vlak nadat hij is klaargekomen
B
dat de man zich terugtrekt voordat hij klaarkomt
C
de vrouw goed aangeeft wanneer zij er klaar voor is
D
dat de vrouw aangeeft wanneer de man zich moet terugtrekken

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions


Twee weken na de eerste dag van de menstruatie is de vrouw meestal vruchtbaar
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions


Als je de pil slikt kun je niet zwanger worden
A
klopt niet, ook als je de pil slikt kun je zwanger worden
B
klopt, ook als je hem af en toe vergeet
C
klopt, mits je hem goed gebruikt

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Er is maar één anticonceptiemiddel dat tegen zwangerschap én soa's bescherming biedt en dat is
A
het pessarium
B
het condoom
C
de prikpil
D
geheel onthouding

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je geslachtsgemeenschap hebt tijdens de menstruatie van de vrouw, kan zij niet zwanger worden
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp 10.1 (vragen) die klaarstaat in de klasLessonUp.
2. Maak het huiswerk in je leerwerkboek paragraaf 10.1 + nakijken!

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Link

leerlingen kunnen hier een oefening maken over het mannelijk geslachtsorgaan