H4.4 bespreking + start 4.5

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H4 beweging

4.4 + 4.5

Planning

• Bespreking huiswerk 39, 40, 42, en 43
• In groepen opgave 44 maken
• Vragen over 4.4
• Start 4.5 

Opgave 39a

Een snelheid, tijd diagram heet afgekort een v,t-diagram. 
a) Geef aan wat de de letters v,t betekenen. 

Antwoord:  v betekent snelheid (komt van velocity) en t betekent tijd

Opgave 39b

Opgave 39c

Leg uit of je bij deze grafiek een versnelling, vertraging of een eenparige beweging hebt. 

Antwoord: In de grafiek is er sprake van een vertraging. De grafiek wordt steeds minder steil.

Opgave 40

Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn. 

a juist

b Onjuist, aan het einde bij C (op t = 30 s) staat hij even stil.

c juist

d juist

e Onjuist, de snelheid bij F is groter dan bij B, dus zal de auto bij F een grotere afstand afleggen.

Opgave 42a

Brechtje doet aan motorcross. Hieronder zie je de grafiek van haar motor die optrekt. 

A) Leg uit hoe je kunt zien dat dit een v,t diagram is.

Antwoord: Bij de horizontale as staat de tijd in s en bij de verticale as staat de snelheid in km/h.

Opgave 42b

Beschrijf de beweging. Gebruik de woorden versnellen en eenparige beweging. 

Antwoord: Op t = 0 s staat zij stil en begint zij te versnellen. Deze versnelling wordt steeds kleiner.

Op t = 38 s heeft  Brechtje haar maximale snelheid bereikt en beweegt zij eenparig verder.

Ze vertraagt niet.

Opgave 42c

Lees af vanaf welk tijdstip de snelheid constant is. 

Antwoord: t= 38 s

Opgave 42d

Bepaal de grootte van die constante snelheid. 

Antwoord: De constante snelheid is 124 km/h.

Opgave 43

Een wielrenner rijdt met een constante snelheid van 40 km/h. Na 3,5 s remt hij eenparig af tot hij 2,0 s later stilstaat. 

a) bereken de beginsnelheid van de wielrenner in m/s. 

Antwoord: v = 40 km/h : 3,6 = 11,11 m/s

Opgave 43b

Teken een v,t diagram van deze beweging. 

Opgave 43c

Bepaal de afstand die de wielrenner is totaal aflegt.

Antwoord: De afstand die hij aflegt is gelijk aan de oppervlakte onder de grafiek.

De oppervlakte van deel I: 11,11 × 3,5 = 38,88 m

De oppervlakte van deel II: 11,11 × 2 × ½ = 11,11 m

De totale oppervlakte = 38,88 + 11,11 = 50 m.

In groepen: Opgave 44

Angelica is wedstrijdloopster en start vanuit stilstand. Na 2,0s bereikt ze haar topsnelheid van 8,7 m/s. Die topsnelheid kan ze niet vasthouden. Ze vertraagd eenparig tot ze uiteindelijk op t=5,0 s een snelheid van 7,9 m/s heeft. 

Start 4.5 

4.5 Remmen 

Leerdoelen

• Wat een rol speelt bij het op tijd tot stilstand komen.  

Reactietijd

Reactietijd = de tijd die het kost om te reageren. +/- 1 seconde. 

Hangt af van: 

• Moeheid
• Alcohol
• Medicijnen of drugs

Reactie afstand

Reactie afstand:  De afstand die je aflegt vanaf het moment dat je iets waarneemt en dan reageert. 

Reactieafstand berekenen: 

s(reactie) = v(begin) x t(reactie) 

Remweg

Remweg = de afstand die je aflegt tijdens het remmen 

De remweg hangt af van je begin snelheid en je vertraging. 
De vertraging hangt af van: 

• De massa
• De remkracht
• De grip van de banden op het wegdek

Remweg en beginsnelheid

Als de snelheid n keer zo groot wordt, wordt de remweg
n² keer zo lang

Remweg onder de grafiek

Remweg met formule

s(rem) = 1/2* v(begin) * t(rem)

s= afstand in meter

v= snelheid in m/s

t= tijd in s

Stopafstand

Stopafstand= de totale afstand van het reageren en remmen samen.

formule: s(stop) = s(reactie) + s(rem) 

Oefening

Een persoon rijdt 100 km/h. Hij zit verder op de weg een auto stil staan. De persoon ziet de auto en heeft een reactie tijd van 1,2 seconden. Bereken zijn stopafstand met behulp van de grafiek.