This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
H2 Stoffen - 2.3 massa en volume
NOVA - 2 havo / vwo
H2 - STOFFEN
2.4 - DICHTHEID
taak 1 - dichtheid
Slide 1 - Slide
Op de foto zie je een pak zout (links) en een pak bloem (rechts). Beiden wegen 1 kg.
Welke heeft de grootste massa ?
A
pak zout
B
pak bloem
C
beiden zelfde massa
Slide 2 - Quiz
Op de foto zie je een pak zout (links) en een pak bloem (rechts). Beiden wegen 1 kg.
Welke heeft het grootste volume ?
A
pak zout
B
pak bloem
C
beiden zelfde volume
Slide 3 - Quiz
Op de foto zie je een pak zout (links) en een pak bloem (rechts). Beiden wegen 1 kg.
Welke heeft de grootste dichtheid ?
A
pak zout
B
pak bloem
C
beiden zelfde dichteid
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Je neemt van verschillende stoffen een van 1 cm3.
Je weegt elk blokje. Je merkt dan dat elk blokje een andere heeft.
Dit heeft te maken met de van de stof.
dichtheid
massa
volume
Slide 6 - Drag question
Je kent nu de grootheden massa, volume en dichtheid.
Welke van deze grootheden zijn stofeigenschappen ?
A
alledrie: massa, volume
en dichtheid
B
massa en volume
C
dichtheid
D
geen enkele
Slide 7 - Quiz
Wat kun je zeggen over de dichtheid van 1 kilogram lood, en de dichtheid van 1 gram lood ?
A
deze zijn gelijk
B
deze zijn niet gelijk
Slide 8 - Quiz
dichtheid =
Formule voor dichtheid:
Dezelfde formule in symbolen:
volume
massa
:
x
ρ = m x V
ρ = m : V
ρ = V : m
ρ = V x m
Slide 9 - Drag question
Sleep de eenheden naar het vakje van de grootheid waar ze bijhoren.
massa
volume
dichtheid
g
ton
kg
L
g/cm3
kg/m3
m3
cm3
mL
mg
Slide 10 - Drag question
grootheid
symbool
eenheid
symbool
massa
V
gram per kubieke centimeter
Alle grootheden en eenheden overzichtelijk bij elkaar:
volume
gram
m
kubieke centimeter
g
g/cm3
dichtheid
ρ
cm3
Slide 11 - Drag question
De massa van een voorwerp is 15 gram en het volume is 3 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
15 x 3 = 45 g/ cm3
B
15 : 3 = 5 g/cm3
C
3 : 15 = 0,33 g/cm3
D
15 : 5 = 3 g/cm3
Slide 12 - Quiz
Een voorwerp heeft een massa van 39 gram en een volume van 5,0 cm3.
Bereken de dichtheid.
Slide 13 - Open question
Bereken het volume en de dichtheid van de kubus. Zoom in om de gegevens uit de afbeelding te halen.
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Video
Van een blokje ken je de massa en het volume. Als je de massa deelt door het volume dan bereken je .....
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte
Slide 16 - Quiz
De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
blok 1 heeft
de grootste dichtheid
B
blok 2 heeft
de grootste dichtheid
C
de dichtheid van
beide blokken is gelijk
D
je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft
Slide 17 - Quiz
Welk voorwerp (A of B) heeft de grootste dichtheid?
A
blok A
B
blok B
C
de dichtheid van beide blokken is even groot
D
dat kun je niet zeggen!
(te weinig gegevens)
Slide 18 - Quiz
Welke gegevens heb je nodig om de dichtheid van een stof te bepalen?
Meerdere antwoorden mogelijk.
A
de zwaarte
B
de grootte
C
het volume
D
de massa
Slide 19 - Quiz
Bereken de dichtheid van het blokje. Zoom in om de gegevens uit de afbeelding te halen.
Slide 20 - Open question
Van een glazen knikker wordt het volume bepaalt door onderdompelen, zie de afbeelding. De dichtheid van glas is 2,6 g/cm3. Bereken de massa van de knikker.
Slide 21 - Open question
Bereken de dichtheden (in g/cm3) van de blokjes A t/m E.
Let erop dat je de gegevens steeds naar de juiste eenheden omrekent!
Slide 22 - Open question
Een gouden sieraad heeft een massa van 70 gram. De dichtheid van goud is 19,3 g/cm3.
Bereken het volume van de ring.
Slide 23 - Open question
Een legering is een mengsel van metalen. Een voorwerp is gemaakt van een legering die voor 70% uit koper en 30% uit zink bestaat. De dichtheid van koper is 8,96 g/cm³ en van zink 7,13 g/cm³. Bereken de dichtheid van de legering.
alleen voor VWO
Slide 24 - Open question
PRACTICUM
Je krijgt een aantal voorwerpen. Bepaal daarvan de dichtheid. Bedenk zelf een plan:
- wat ga je meten ?
- welke meetinstrumenten heb je nodig ?
- noteer je metingen in een tabel, bedenk zelf hoe die er (handig) uit kan zien
- noteer berekeningen volledig in je schrift met alle berekeningsstappen die je hebt geleerd.
Je antwoord is minder belangrijk dan de werkwijze.
Ik wil vooral de goede stappen zien.
timer
1:00
Slide 25 - Slide
BESTUDEER par 2.4 uit je boek (havo ook de plusstof / vwo niet).
Noteer woorden en zinnen die je niet begrijpt
en stel daarover vragen in de volgende les.
MAAK opgaven uit je boek:
HAVO opgave 36 t/m 40
VWO opgave 37 t/m 42
KLAAR? herhaal dan de stof van vorige paragrafen of werk door aan de volgende taak/paragraaf (overleg met je docent).