Wiederholung Schritt 1-4 Zugspitze 1H

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Oefenen

- Hoofdletters

- Woordjes en zinnen

- vraagwoorden/ vragende voornaamwoorden

- persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord hebben

Sleepvraag

Sleep de Nederlandse vraagwoorden naar de Duitse vertaling

hoe

waar

waar...vandaan

wanneer

Wie

wo

woher

wann

Vertaal het woord tussen haakjes:
(Waar) bist du geboren?

(Wanneer) bist du geboren?

(Hoe) heißt dein Vater?

(Welke) Tante ist das?

Hoofdletters

Welke woorden horen in deze zin met een hoofdletter te worden geschreven?

wie heißt dein vater?

was ist deine postleitzahl?

ich habe vierzehn töchter.

mein geburtstag ist am 3. september.

mein wirklicher name ist pierre baigorry

Vertaal de woorden of zinnen

de postcode

het adres

de toeriste

het kind

het gezin

lastig, moeilijk

de familieleden

Hoe heet jij?

Ik heet...

Wat is je voornaam en achternaam?

Mijn voornaam is..... en mijn achternaam is....

Welke hobby's heb jij?

Mijn hobby's zijn: voetballen en lezen

Vul de juiste vorm van het werkwoord haben in.

ik heb

zij (ev) heeft

zij (mv) / u hebben

wij hebben

jij hebt

hij/zij/het heeft

Das Ende!