paragraaf 4 h1 1hv

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Par 4

De Nijl en Egypte.

irrigatielandbouw

- Mensen zijn van nature praktisch. Als er voldoende voedsel in het bos zit ga je geen moeite doen om voedsel te verbouwen.

- genoeg voedsel wordt grotendeels bepaald door het aantal mensen dat er gebruik van maakt.

- Egypte is grotendeels onvruchtbaar (woestijn). De Nijl is dan ook de levensader van Egypte. Zowel voor mensen als voor planten en dieren.

- 4000 voor chr. ontstaat de eerste landbouw naast de Nijl. (klimaatverandering waardoor het droger en warmer wordt)

Irrigatielandbouw:

- Elk jaar overstromingen --> Veroorzaakt door een regenseizoen in het midden van Afrika (wisten de Egyptenaren niet)

- Overstomingen zorgen voor slib naast de rivier --> slib is heel vruchtbaar.

- Egyptenaren ontwikkelde irrigatielandbouw. (Kanaaltjes met dijkjes, sluizen, waterbekkens en sjadoef) --> ze konden water naar de akkers brengen. (Deze akkers konden best ver van de rivier liggen.

gevolgen van de irrigatielandbouw

- Er komen voedseloverschotten --> verkopen aan opkomende steden of andere landen (Griekenland)

- Door de voedseloverschotten groeide de bevolking

- Door de voedseloverschotten kunnen sommige mensen zich gaan specialiseren. Er ontstaan nieuwe beroepen (pottenbakker, houtbewerker etc.) Dit heet nijverheid (Met je handen producten maken)

- Er komen steeds meer nieuwe uitvindingen omdat elke ontdekking weer nieuwe problemen veroorzaakt die dan weer opgelost worden door een nieuwe uitvinding. (wiel, ploeg, maalsteen etc.)

- brons (tin plus koper)worden ontdekt. Er komen steeds meer bronzen werktuigen i.p.v. stenen werktuigen (bronstijd)

- Er komt handel op gang --> steden ontstaan --> nieuwe beroepen ontstaan --> veiligheid wordt nog belangrijker --> overheid met ambtenaren moeten vaak voor orde en rust zorgen.

- Er ontstaan naast de Nijl grote steden. (Memphis en Thebe)

schrijven en rekenen

- In een landbouwsamenleving wordt bezit belangrijk.

- Er ontstaan rijke en arme mensen.

- Er ontstaan steden en ambtenaren

- Er komen regels en wetten. Deze kan je niet mondeling doorgeven en dan handhaven. --> uitvinding van het schrift. Ambtenaren kunnen lezen en schrijven. Papyrus wordt uitgevonden waardoor je de teksten beter kan verspreiden.

Er moet belasting betaald worden. Alles moet goed gedocumuteerd worden.

Egyptenaren hadden het Hierogliefenschrift. De steen van Rosette heeft ons de oplossing voor dit schrift gegeven.

- Door het hierogliefenschrift is de pre - historie in Egypte rond 3100 v chr. tot een einde gekomen.