Lesson 3 - vrijdag
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
How do you say?
Ik ben aan het winkelen.
Ik ben aan het winkelen.
Slide 6 - Open question
How do you say?
Zij zijn aan het wandelen.
Zij zijn aan het wandelen.
Slide 7 - Open question
How do you say?
Ik eet nooit vlees (meat).
Ik eet nooit vlees (meat).
Slide 8 - Open question
How do you say?
Zij eet nooit fruit (fruit).
Zij eet nooit fruit (fruit).
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
What did you learn?
