Herhaling 7.1 t/m 7.4

H7 Evolutie
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

H7 Evolutie

Slide 1 - Slide

Testvragen §1

Slide 2 - Slide

Er zijn veel theorieën over het ontstaan van het leven. Zet de volgende theorieën op chronologische volgorde. Begin met de theorie die het langst geleden is ontstaan.
timer
2:00
Neodarwinistische theorie
Creationisme
Evolutietheorie van Darwin
Evolutietheorie van De Lamarck
Catastrofetheorie

Slide 3 - Drag question

De neodarwinistische theorie gaat uit van een aantal stappen. Zet deze stappen in de juiste volgorde.Wat is de juiste volgorde van deze stappen?
timer
2:00
De nakomeling heeft grotere overlevingskansen
Een geslachtscel bevat een gemuteerd gen
Steeds meer nakomelingen hebben de gunstige eigenschap
Een langer leven leidt tot meer nakomelingen
De nakomeling heeft een veranderde eigenschap

Slide 4 - Drag question

Met DNA-onderzoek bij verschillende
bevolkingsgroepen kan onderzocht worden waar de moderne
mens is ontstaan.

Welk DNA is minder geschikt omdat beide ouders dit DNA doorgeven aan hun nakomelingen?
timer
0:30
A
X-chromosomaal DNA
B
Y-chromosomaal DNA
C
Gemuteerd DNA
D
Mitochondriaal DNA

Slide 5 - Quiz

Testvragen §2

Slide 6 - Slide


Wat zijn belangrijke voorwaardes
voor evolutie?
(Meerdere antwoorden mogelijk)
timer
0:20
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongelijk aantal nakomelingen
C
Selectiedruk
D
Variatie

Slide 7 - Quiz

Darwin worstelde met het gebrek aan kennis over de
oorzaak van variatie tussen individuen.
Wat is een andere oorzaak van variatie tussen
individuen dan recombinatie?
timer
0:30

Slide 8 - Open question

Alle populaties zijn onderhevig aan verandering: stilstaan in de evolutie
betekent uitsterven.
Bijvoorbeeld: als prooidieren sneller kunnen rennen, zullen ze niet meer
snel ten prooi vallen aan roofdieren. Veel roofdieren zullen sterven en
alleen de allersnelste roofdieren zullen de prooien nog kunnen vangen.
Hoe noem je deze evolutionaire wapenwedloop?
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Leerdoelen bij 7.4
  1. Je kent verschillende theorieën over het ontstaan van het leven
  2. Je kunt de endosymbiosetheorie uitleggen
  3. Je kunt een clade aflezen

Slide 10 - Slide

De eerste cellen
De oersoep theorie
  1. Oersoep (water + organische stoffen) + UV straling/zonlicht = vetzuren 
  2. Vetzuren vormen hydrofobe moleculen -> vetbolletjes -> eerste cellen

Slide 11 - Slide

Ontstaan van de eerste organismen
1. Anaerobe heterotrofe bacteriën leefden in de zuurstofloze oersoep 
2.  Foto-autotrofe bacteriën maakten hun eigen organische stoffen via fotosynthese. Zij brachten zuurstof in de oersoep en de atmosfeer
3. Prokaryoten gebruikten de zuurstof om efficiënt energie uit organische moleculen vrij te maken.

Slide 12 - Slide

Zet de stappen van de endosymbiose theorie in de juiste volgorde.
Prokarypten nemen zuurstof gebruikende bacteriën op. 
Prokarypten nemen foto-autotrofe bacteriën op. 
Er ontstaan verschillende typen prokaryoten.
Er ontstaan mitochondriën en chloroplasten

Slide 13 - Drag question

Wat zijn argumenten voor de endosymbiose theorie?
1 of meer antwoorden zijn goed
A
Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen DNA
B
Mitochondriën en chloroplasten delen zoals bacteriën.
C
Mitochondriën en chloroplasten hebben bacterieel DNA
D
Mitochondriën en chloroplasten delen niet.

Slide 14 - Quiz

Cladistiek
  • Cladistiek/cladisme= methode om organismen in te delen in groepen genaamd clades (grieks 'klados'=tak).
  • 1 clade= een gedeelde voorouder en alle evolutionaire nakomelingen
  • Binnen een clade zie je gedeelde (homologe) eigenschappen met dank aan de gedeelde voorouder. 

Slide 15 - Slide

Cladogram
Elke clade is een groep
organismen met een
gemeenschappelijk
kenmerk en een gemeen-
schappelijke voorouder.

Slide 16 - Slide

7.5 Een populatie vol allelen

Slide 17 - Slide

Leerdoel bij 7.5
Je leert hoe de frequentie van een allel en een genotype in een populatie kunnen veranderen

Slide 18 - Slide

Populatie genetica
Genetische variatie in een populatie is te kwantificeren

Allelfrequentie: hoe veel komt een bepaald allel voor?

Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?

Slide 19 - Slide

Genotypefrequentie
Bijvoorbeeld allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).

AA: 0,7 (= 70%) 
Aa: 0,25 (= 25%) 
aa: 0,05 (= 5%) 

Nu kun je de allelfrequentie bepalen.

Slide 20 - Slide

Allelfrequentie
Bijvoorbeeld allel voor groene erwten (A) en gele erwten (a).

AA: 0,7 dus 0,7 A
Aa: 0,25 dus 0,125 A + 0,125 a
aa: 0,05 dus 0,05 a 

Totaal 0,825 A (= 82,5%) en 0,175 (= 17,5%) a

Slide 21 - Slide

Allelfrequenties veranderen
  1. Gene flow
  2. Genetic drift
    a. Flessenhals effect 
    b. Founder effect
  3. Natuurlijke selectie

Slide 22 - Slide

Wat ga je doen?
  1. Lezen pagina 247 en 248 
    ''Allelen in een populatie'', ''Berekenen van genotypen en allelfrequenties'', '' Veranderde allelfrequenties''  & ''Migratie en allelfrequenties'' 
  2. Maak een samenvatting waarin in elk geval de volgende begrippen staan: polygene overerving, populatiegenetica, codominant, genotypefrequenties, allelfrequenties, mutatie, genenpool, natuurlijke selectie, genetic drift, founder effect, flessenhalseffect, immigratie, gene flow
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Laat die goede samenvattingen maar zien :)

Slide 24 - Open question

Een voorbeeld

Slide 25 - Slide

Hoe leer ik biologie?
samenwerken
altijd test jezelf
hoe leer ik? mindmap? flashcards?
Hulp vragen: vragen stellen
biologiepagina
Luisteren naar de instructie,
let ik op tijdens de les?
nakijkknop
zelf een sv maken
altijd hw maken
eigen sv vergelijken met die v h boek

Slide 26 - Slide

Reproductie (R) = Onthouden 
  • Gericht op herinneren, onthouden van informatie, je hoeft het niet te snappen.
  • Vragen die kunnen worden beantwoord op basis van uit het hoofd geleerde lesstof
  • Werkwoorden: benoemen, beschrijven, aanwijzen, stappen aangeven.

1. Boek doornemen (tekst + afbeeldingen!)
2. Begrippenlijst maken (hoe?)
3. Begrippen leren (hoe?)
4. Uitleg => presentaties + uitlegvideo's (biologielessen, biologiemetjoost, ngbiologie, biojuf)

Slide 27 - Slide

Toepassing 1 (T1) = Begrijpen
  • Gericht op het in eigen woorden weergeven wat de docent (c.q. het boek) heeft gezegd. 
  • Vragen die gericht zijn op het toepassen van de leerstof in bekende (geoefende) situaties.
  • Werkwoorden: uitleggen, voorbeelden geven, een verklaring geven, berekenen.

1. Vragen stellen  
3. Binastabellen beschrijven
4. Subleerdoelen beantwoorden

Slide 28 - Slide

Toepassing 2 (T2) = Verbanden
  • Gericht op het verbinden van kennisdelen, vraagt meerdere denkstappen en het koppelen van gegevens. 
  • Vragen die gericht zijn op het toepassen van de leerstof in nieuwe situaties.
  • Werkwoorden: vergelijken, gegevens koppelen, voorspellen, beoordelen, beargumenteren

1. Begrippen ordenen (op welke manieren kan dat?)
2. Hoofdleerdoelen beantwoorden
3. Afbeeldingen beschrijven/uitleggen
4. Een woord weg
5. Examenopgaven maken

Slide 29 - Slide

Inzicht (I)
  • Gericht op het gebruiken van kennis in een nieuwe, onvoorspelbare situatie, waarbij de denkstappen niet gegeven zijn.
  • Vragen waarbij de leerling zelf de context en methode moet construeren om tot een antwoord te komen.
  • Werkwoorden: creëren, ontwerpen, bewijzen, conclusies aangeven, onderzoeken.​

1. Examenopgaven maken (vaak 2 of meer punten)
2. Werkplan maken

Slide 30 - Slide

Tips voor het maken van toetsen
1. Oorzaak en gevolg
2. Het gebruik van bronnen
3. Hoe moet ik leren? (NGbiologie + juf Aminozuur)
4. Hoe formuleer ik een antwoord?
5. Hoe maak ik een meerkeuzevraag?
6. Een systematische probleemaanpak
7. Voldoen aan correctievoorschrift, de puntjes op de i

Slide 31 - Slide

Huiswerk
  1. Afronden 7.1 t/m 7.4 (huiswerk gemaakt en nagekeken) 

  2. Lezen 7.5 (goede voorbereiding is het halve werk!) 

  3. Verdiepen in studievaardigheden (zie filmpjes in deze LessonUp) 

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video