Betoog

Welkom
Een betoog schrijven
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Een betoog schrijven

Slide 1 - Slide

Doelen van deze week
- Je weet wat een betoog is en hoe deze wordt opgebouwd

- Je kunt met behulp van een schrijfplan een gestructureerd betoog schrijven met een inleiding, middenstuk en slot

Slide 2 - Slide

Wat is een betoog?
  • Een betoog is een tekst waarin je een ander probeert te overtuigen van jouw standpunt. 
  • Qua vorm lijkt een betoog op een artikel
  • Je betoog begint met een pakkende titel
  • Je betoog bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot
  • Je overtuigt je publiek met sterke argumenten

Slide 3 - Slide

Hoe ziet het er schematisch uit?
Alinea 1:                inleiding
Alinea 2:               argument 1
Alinea 3:               argument 2
Alinea 4:               tegenargument + weerlegging
Alinea 5:               slot

Slide 4 - Slide

Hoe kan iemand jou overtuigen?

Slide 5 - Mind map

Wanneer overtuigt iemand jou niet?

Slide 6 - Mind map

Hoe schrijf je een betoog?
In de inleiding introduceer je het onderwerp. Je geeft aan of je het met de stelling eens of oneens bent, maar je geeft nog geen argumenten daarvoor. De argumenten komen pas in de kern. Je kunt je tekst op verschillende manieren inleiden.

We reageren vandaag op de stelling: scholieren moeten gratis met het openbaar vervoer kunnen reizen. 

Slide 7 - Slide

Voorbeeld inleiding actualiteit
De laatste jaren is het een terugkerend probleem: toegangswegen naar middelbare scholen lopen helemaal vol. Ook rondom de scholen is het een chaos: alle parkeerplekken zijn vol waardoor docenten niet kunnen parkeren. Deze problemen spelen vooral als het slecht weer is en leerlingen niet willen fietsen. Dit probleem kunnen we makkelijk oplossen door scholieren gratis met het openbaar vervoer te laten reizen.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld inleiding anekdote
Truusje (12) woont in Zuilen. Elke dag moet zij vijftien kilometer fietsen om bij haar school te komen. Ze moet erg vroeg opstaan en ze is 's middags pas laat thuis. Truusje is niet de enige leerling waarbij dit speelt. Dagelijks moeten honderden kinderen uren fietsen van een naar school. Naar mijn idee zou het een goed idee zijn om scholieren gratis met het openbaar vervoer te laten reizen.

Slide 9 - Slide

Welk doel heeft een anekdote?

Slide 10 - Mind map

Middenstuk
  • In het middenstuk staan je  argumenten
  • Je betoog bestaat uit twee argumenten (voor of tegen)
  • Een tegenargument + weerlegging
  • Je werkt je argumenten uit tot volledige alinea's

Slide 11 - Slide

Voorbeeld argument
Scholieren hebben vaak erg lange en vermoeiende lesdagen. Gratis met het openbaar vervoer reizen zorgt ervoor dat scholieren met meer energie aan de schooldag beginnen, waardoor ze hun energie in hun schoolwerk kunnen steken en mogelijk betere resultaten halen. Natuurlijk kost het de staat veel geld om al deze leerlingen met het openbaar vervoer te laten reizen, maar op de lange termijn levert het betere resultaten en dus meer diploma's op, waardoor dat geld weer terugverdiend wordt. 

Slide 12 - Slide

Voorbeeld tegenargument + weerlegging
Er zitten helaas ook nadelen aan het plan. Als alle leerlingen met het openbaar vervoer reizen in plaats van met de fiets, dan wordt er veel meer CO2 uitgestoten. De laatste jaren is er veel aandacht voor het terugbrengen van CO2-uitstoot en dit plan zou dat volkomen tegenwerken. Aan de andere kant wordt er ook heel veel CO2 uitgestoten op momenten dat leerlingen met de auto gebracht worden en daardoor lang in de file staan. Het zou dus zo maar kunnen dat op de lange termijn het openbaar vervoer beter is voor het milieu.

Slide 13 - Slide

Slot
  • Herhaal kort je argumenten 
  • Trek een conclusie (en daarom ben ik van mening dat ...)
  • Sluit af met een uitsmijter; een catchy zin om je betoog mee af te sluiten --> Laten we dit plan zo snel mogelijk uitvoeren, want de scholieren zijn onze toekomst!

Slide 14 - Slide

Samengevat
  • Inleiding (actualiteit of anekdote) waarin je standpunt staat maar niet je argumenten
  • Twee alinea's met argumenten (voor of tegen)
  • Eén alinea met een tegenargument en een weerlegging
  • Eén slotalinea met daarin je argumenten, conclusie en een uitsmijter

Slide 15 - Slide

En nu?
  • Maken blz. 80-81 opdracht 2 en 3

Slide 16 - Slide