Herhaling periode 2 OND-M 2022

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Door schaalvergroting worden de exploitatiekosten per kamer
A
hoger
B
lager
C
blijven gelijk
D
schaalvergroting komt niet voor binnen hotellerie

Slide 2 - Quiz

Een bierbrouwerijcontract is een
A
verticale samenwerking
B
horizontale samenwerking
C
geen samenwerking

Slide 3 - Quiz

De NVWA controleert of de warenwet wordt nageleefd. Wat staat er in de warenwet?
A
Welke diploma's horecaondernemers moeten hebben
B
Interieurvoorschriften van horecabedrijven
C
De wettelijke eisen voor bereiding van levensmiddelen

Slide 4 - Quiz

De Nederlandse Horeca Gilde is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Welke organisatie is de grootste vakbond voor werknemers in de horecabranche?
A
CNV
B
FNV
C
NBTC
D
NHG

Slide 6 - Quiz

De kamer van koophandel is
A
de beheerder van het handelsregister
B
een privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie
C
het toezicht en controleorgaan van de overheid
D
een werkgeversorganisatie

Slide 7 - Quiz

Als bedrijven zich proberen te onderscheiden van de concurrent noemen we dat ook wel
A
differentiatie
B
profileren in de markt
C
franchising
D
marktsegmentatie

Slide 8 - Quiz

Als je een borrel wilt geven voor je verjaardag maar geen zin hebt om alles thuis te regelen en dus voor een café kiest dan heeft het horecabedrijf een
A
contactfunctie
B
servicefunctie
C
schakelfunctie

Slide 9 - Quiz

Een oorzaak van differentiatie binnen de bedrijfstak horeca is
A
veranderde consument
B
schaalverkleining
C
toename samenwerkingen
D
marktsegmentatie

Slide 10 - Quiz

Paracommerciële instellingen kunnen hun producten veel goedkoper aanbieden dan horecaondernemers.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Een voorbeeld van facilitaire horeca is
A
een buurthuis
B
een koffiebar in het benzinestation
C
een voetbalkantine
D
de bar van een studentenvereniging

Slide 12 - Quiz

Een fastfoodrestaurant valt onder de maaltijdverstrekkende bedrijven.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

De huizenmarkt is een voorbeeld van een
A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 14 - Quiz

Een grand café haalt de meeste omzet uit de verkoop van dranken.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Catering van een bedrijfsrestaurant noemen we
A
institutionele catering
B
horecacatering
C
industriële catering
D
partycatering

Slide 16 - Quiz

In welke marktvorm wordt zowel een homogeen als een heterogeen product aangeboden?
A
monopolie
B
oligopolie
C
volledige mededinging
D
monopolistische concurrentie

Slide 17 - Quiz

De autobranche is een voorbeeld van een
A
monopolie
B
oligopolie
C
volledige mededinging
D
monopolistische concurrentie

Slide 18 - Quiz

Bij deze concurrentiestrategie richt men zich op een bepaald marktsegment
A
kostenleiderschap
B
focusstrategie
C
productdifferentiatie

Slide 19 - Quiz

Hoe noemt men het als bedrijven afspraken met elkaar maken over de vraagprijs van een product?
A
prijskartel
B
price-deal
C
prijsmaffia
D
prijsconcurrentie

Slide 20 - Quiz

Heel veel succes met leren voor de toets OND-M
Toets: donderdag 24 februari
Paragraaf 2.5 t/m 4.3

Slide 21 - Slide