Kapitel 3: Grammatik B Imperativ Lektion 2

Deutschstunde 6. Februar
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den Lessonup Code
Halte deine Bücher bereit
öffne dein leerwerkbuch auf Seite 108

1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deutschstunde 6. Februar
Kamera einschalten
Mikrofon ausschalten
Ergänze den Lessonup Code
Halte deine Bücher bereit
öffne dein leerwerkbuch auf Seite 108

Slide 1 - Slide

Das Programm
Höraufgaben
Grammatik A: Imperativ
Aufgaben Lektion 2

Lernziele:
Ihr kennt die Imperativformen

Slide 2 - Slide

Das Programm
Höraufgaben
Aufgabe 14, Seite 106
Aufgabe 15, Seite 107

Slide 3 - Slide

Das Programm
Wörter Lektion 2

Seite 105 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Seite 106
Aufgabe 14

Slide 6 - Slide

Seite 107
Aufgabe 15

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Imperativ/ Gebiedende wijs
-In dieser Stunde lernst du die verschiedene Formen des Imperatives

Slide 9 - Slide

Toepassing


Met de gebiedende wijs gebieden wij iemand iets te doen!


Beispiel:

Halten Sie!
Steigen Sie ein!
Fahren Sie mich zum Bahnhof!

Slide 10 - Slide

3- vormen

Seite 108


gebiedende wijs- ev

gebiedende wijs- mv

gebied. wijs- beleefdheidsvorm

Slide 11 - Slide

Gebieden wijs e.v

Deze wordt gevormd door de stam van de  -du- vorm te nemen.

daardoor soms met -e bij werkw met een d-t / m-n in de stam

Beispiel:
Antworte, bitte- Atme durch!
Waarom -du vorm?
ich spreche
du sprichst-> geb.wijs enk wordt-> sprich!

Slide 12 - Slide

Gebiedende wijs -mv

Voor deze vorm gebruik je de -IHR vorm

-Sprecht Kinder!

-Hört mich AN (luister naar mij)

-atmet!  (adem!)

(ihr vorm is stam plus -t )

Slide 13 - Slide

Beleefdheidsvorm

Dit is de -u vorm.

Hele werkwoord+ Sie

Dus:

Schlafen Sie,  

Atmen Sie, Herr Aan het Rot



Slide 14 - Slide

samengevat

stam du vorm  -st    (Let op! bij sterle werkwoorden met een a, geen a/ä Wechsel)

m.v= ihr- vorm

Beleefdheidsvorm= hele werkwoord+ Sie

Slide 15 - Slide

Gebied. wijs ev van "denken"
A
denkt
B
denken Sie
C
denk
D
denkst

Slide 16 - Quiz

Gebied wijs mv tragen
A
trägt
B
tragt
C
trage

Slide 17 - Quiz

gebied. wijs e.v van sprechen
A
sprech
B
sprecht
C
sprich

Slide 18 - Quiz

Gebied. wijs mv gewinnen
A
gewinnt
B
gewinnen
C
gewinn

Slide 19 - Quiz

gebied. wijs beleefdheid
sprechen
A
spricht
B
sprechen Sie
C
sprechen

Slide 20 - Quiz

Hausaufgaben
machen  16 tm 19
Test jezelf Lektion 2
lernen Redemittel Lektion 3

Slide 21 - Slide