12-5 Perfekt - voltooid deelwoord

Voltooid tegenwoordige tijd
Hebben / zijn + voltooid deelwoord
1 / 36
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voltooid tegenwoordige tijd
Hebben / zijn + voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Partizip Perfekt - voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Lernziel für heute
Nach dieser  Stunde kann ich deutsche Sätze mit dem Perfekt bilden.

Slide 3 - Slide

das Partizip Perfekt
Ich bin zum Jumbo gefahren.
Ich habe in Berlin gewohnt.
Ich habe viel Eis gegessen.
Heute habe ich viel --trainiert.


Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord

Hoe maak je in het Nederlands een voltooid deelwoord?


altijd een vorm van hebben of zijn voor je voltooid deelwoord!


Auf Deutsch ist das auch so!!

Slide 5 - Slide

Wie bilden wir das Perfekt?
  • Hilfsverb: haben oder sein   NL:  hebben en zijn.
  • Partizip (voltooid deelwoord):
  • ge- + Stam + -t                 (zwakke werkwoorden)
  • ge- + Stam + -et                 (zwakke ww stam -d/-t)
  • ge- + Stam + -en               (sterke werkwoorden)
  • informier + -t                        (endung auf -ieren)

Slide 6 - Slide

Het voltooid deelwoord

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wanneer gebruik je geen ge-?
Maar in het Duits ook werkwoorden, die eindigen op -ieren
fotografieren - er hat fotografiert
passieren - es ist passiert
studieren - er hat studiert

Slide 9 - Slide

Sterke werkwoorden
Van sterke werkwoorden moet je leren hoe de klinker verandert.  In de Lernliste staan ze erbij.
bijv. schwimmen - geschwommen
schreiben -geschrieben

Slide 10 - Slide

timer
1:00
sein
haben
trainiert
geworden
gegangen
gearbeitet
gehört
gefallen

gegessen

Slide 11 - Drag question

Het voltooid deelwoord van "kaufen":
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekaufet
D
geverkauft

Slide 12 - Quiz

Voltooid deelwoord van "hören":
A
gehören
B
hört
C
gehör
D
gehört

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord van "lesen":
A
gelest
B
geleest
C
gelesen
D
gelezen

Slide 14 - Quiz

Voltooid deelwoord van "gratulieren":
A
gegratuliert
B
vergratuliert
C
gratuliert
D
gegratulieren

Slide 15 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord wohnen is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnen
D
gewohnt

Slide 16 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord "arbeiten":
A
gearbeitett
B
gearbeitet
C
gearbeiten
D
gearbeit

Slide 17 - Quiz

Het voltooid deelwoord van "werden":
A
gewerden
B
geworden
C
gewert
D
gewerdet

Slide 18 - Quiz

Het voltooid deelwoord van het werkwoord "baden":
A
gebadet
B
gebad
C
gebadt
D
gebadeten

Slide 19 - Quiz

Voltooid deelwoord van "machen":
A
gemachen
B
gemachtet
C
macht
D
gemacht

Slide 20 - Quiz

Voltooid deelwoorden van "essen":
A
gegetten
B
gegessen
C
geesst
D
gessen

Slide 21 - Quiz

Voltooid deelwoord van "telefonieren":
A
getelefoniert
B
getelefoont
C
telefoniert
D
getelefonieren

Slide 22 - Quiz

Voltooid deelwoord "trainieren":
A
getrainiert
B
trainiert
C
getraint
D
traint

Slide 23 - Quiz

7. Ich habe alles ...?(probieren-Perfekt)

Slide 24 - Open question

(sehen) ... ihr die Spieler.... (Perfekt)

Slide 25 - Open question

ihr - haben - schreiben

Slide 26 - Open question

er - haben - gestern - schwimmen

Slide 27 - Open question

voltooid deelwoord van spielen?
A
gespielt
B
gespielen
C
gespielte
D
gespielen

Slide 28 - Quiz

Voltooid deelwoord van: arbeiten
A
gearbeit
B
gearbeitet
C
arbeitet
D
gearbeitt

Slide 29 - Quiz

Voltooid deelwoord van 'öffnen'
A
geöffnt
B
öffnet
C
öffnetet
D
geöffnet

Slide 30 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
spazieren
A
spazieren
B
gespazieren
C
spaziert
D
gespaziert

Slide 31 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
haben
A
gehat
B
gehabt
C
gehabet
D
gehabd

Slide 32 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
reservieren
A
gereservierd
B
gereserviert
C
reserviert
D
reservierd

Slide 33 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
rutschen
A
gerutst
B
gerutscht
C
rutschen
D
gerutschen

Slide 34 - Quiz

Was hast du heute gelernt?

Slide 35 - Mind map

Welche Frage(n) hast du jetzt noch?

Slide 36 - Mind map