(1M) H5 de invloed van reliëf paragraaf 3

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H5
  • maken opdracht 2,3,4b+c+d,6
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je: 
  • beschrijven welke soorten reliëf er zijn.
  • de algemene regel dat hoe hoger je in een gebergte komt, hoe kouder het wordt.
  • beschrijven welke klimaten er in een hooggebergte voorkomen.
  • beschrijven hoe de plantengroei verandert met de hoogte en wat dit te maken heeft met de temperatuur.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Nakijken
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H5
  • maken opdracht 2,3,4b+c+d,6
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je: 
  • beschrijven welke soorten reliëf er zijn.
  • de algemene regel dat hoe hoger je in een gebergte komt, hoe kouder het wordt.
  • beschrijven welke klimaten er in een hooggebergte voorkomen.
  • beschrijven hoe de plantengroei verandert met de hoogte en wat dit te maken heeft met de temperatuur.

Slide 1 - Slide

nakijken

Slide 2 - Slide

Startopdracht 'reliëf'
Hiernaast zie je een kaart van het reliëf van een deel van Europa.

- Wat is volgens jou 'reliëf'?
- Waar ligt Nederland? 
- Wat valt je op aan Nederland en het reliëf dat je ziet op de kaart? 

Denken-delen-uitwisselen

Slide 3 - Slide

uitleg/aantekeningen

Slide 4 - Slide

Hoogteverschil
Reliëf - hoogteverschillen in het landschap

<200m = Laagland
200 - 500m = Heuvelland 
500 - 1500m = Middelgebergten
1500+ = Hooggebergte 

Ken jij voorbeelden van de gebieden?

Slide 5 - Slide

Laagland & heuvelland

Slide 6 - Slide

Middelgebergte & hooggebergte

Slide 7 - Slide

Temperatuur en hoogte
Hoe hoger je in de bergen komt, hoe kouder de temperatuur. 

Regel: per 1000m = 6 °C kouder

Toendraklimaat - hogere gebieden niet boven de 10°C in de zomer. 

Slide 8 - Slide

Temperatuur en hoogte
Hoogebergteklimaat = waar de temperatuur niet boven de 0°C uitkomt. 


Rechts een 'gletjser'. IJs en sneeuw dat al duizenden jaren niet is gesmolten. Stroomt langzaam naar beneden.

Slide 9 - Slide

Plantengroei verandert met de hoogte
3500+
Sneeuw- 
grens
Altijd onder
0°C
2500-3500
Rots
2000-2500m
Boomgrens
Alpenweiden
Zomer lager dan 10°C
1000-2000m
Naaldbos
Tot 1000m
Loofbos
Zomer warmer dan 15 °C

Slide 10 - Slide

Opdracht
Beschrijf in een document de verschillende soorten landschappen. Let op! Bewaar deze goed, deze heb je later weer nodig voor de eindopdracht!

Beschrijf en laat zien met plaatjes:
- De hoogte van laagland t/m hooggebergte. Noem een voorbeeld per gebied in Europa.  
- Welke plantengroei hoort bij welke hoogte? Laat zien welke plantengroei/landschappen bij de verschillende hoogtes horen (loofbos t/m sneeuwgrens)

Wat heb ik nodig?
- Gebruik Learnbeat - Landschappen in Europa - De invloed van reliëf 
- Zoek op Google de plaatjes en voorbeelden van gebieden. 


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Hiernaast een mooi voorbeeld uit Marokko.

1. Rechts vanaf de Atlantische Oceaan waait de wind naar links. 
2. Wind botst tegen het Atlas gebergte omhoog. 
3. Daardoor ontstaat rechts veel regen en dus is daar veel groen! 

Slide 14 - Slide

Samengevat
Stap 1: Vochtige lucht van zee moet opstijgen tegen een gebergte. 

Stap 2: Lucht die opstijgt koelt af en vormt druppeltjes/wolken (condenseert). 

Stap 3:  Nu ontstaat er regen: dit heet stuwingsregen. De natte kant van een gebergte heet: loefzijde (windkant)

Stap 4: Aan de andere kant van het gebergte valt bijna geen neerslag omdat de lucht hier weer daalt. Dalende lucht warmt op, waterdruppels worden weer waterdamp: het is hier droog. Dit gebied heet de regenschaduw. De droge kant van een gebergte heet: lijzijde

Slide 15 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 H5 
maken opdracht 2,3,4b+c+d,6
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 76/77
  • werkboek blz. 93/94/95
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 16 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 17 - Slide

Reliëf en temperatuur
Hoe hoger, hoe
kouder.
warmer.
natter.
droger

Slide 18 - Drag question

Reliëf en neerslag
Loefzijde
Lijzijde
Waterzijde
Landzijde

Slide 19 - Drag question

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
Hoogtegordels
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 20 - Drag question

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
timer
1:00
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

vandaag heb ik geleerd:
timer
1:00

Slide 22 - Open question

vandaag vind ik nog moeilijk:
timer
1:00

Slide 23 - Open question

En nu jullie!
Leg uit met een tekening hoe stuwingsregen ontstaat.

Gebruik de begrippen: stuwingsregen, loefzijde, lijzijde, condenseren en regenschaduw.

Gebruik Learnbeat - Landschappen in Europa - De invloed van reliëf

Klaar? Maken 'De invloed van reliëf': B - 1, 3bc, 4bc, 5b, 7
timer
1:00

Slide 24 - Slide

Evaluatie
1. Wissel de gemaakte opdrachten met elkaar uit.
2. Beoordeel: wat klopt er? Wat heb jij anders?

3. Moeilijke begrippen tegengekomen?
Bedenk ezelsbruggetjes: bijvoorbeeld bij de 'lijzijde' word je 'blij', omdat het daar droog is. 
Dit helpt je bij het onthouden van deze moeilijke begrippen! 

Slide 25 - Slide