Luistertoets V6 - fragment 2

Eiffeltoren
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Eiffeltoren

Slide 1 - Slide

Cito luistertoets - Tak (joum)
Vragen: Fragment 2 

Slide 2 - Slide

1. Waarom noemt Cyprien zich “Youtubeur”?
A
om aan te geven dat hij bij de jonge internetgeneratie hoort
B
om ook oudere mensen duidelijk te maken wat hij doet
C
om reclame te maken voor het platform waar hij zijn video’s post

Slide 3 - Quiz

2. De presentator vertelt dat een video van Cyprien door 29 miljoen mensen bekeken is.
Hoe reageert Cyprien hier op?
A
Hij is aan het idee gewend
B
Hij legt uit hoe dat komt
C
Hij relativeert het.

Slide 4 - Quiz

3. Als wat worden de video’s van Cyprien door sommige sociologen beschouwd?
A
als kritiek op onze maatschappij
B
als middel tegen somberheid
C
als onzinnig vermaak

Slide 5 - Quiz

4. Wat is het punt dat Cyprien maakt in zijn video over “geeks”?
A
Geeks weten minder van computers dan vaak gedacht wordt
B
Geeks zijn er op allerlei terreinen, niet alleen bij computers.
C
Het begrip geek wordt onterecht voor allerlei types gebruikt.

Slide 6 - Quiz

5. Wat vertelt Cyprien over zijn manier van werken?
A
Hij filmt alles met heel beperkte middelen
B
Hij filmt met een professioneel team vanuit een studio
C
Hij kiest voor elk project uit met wie hij gaat samenwerken.

Slide 7 - Quiz

6. Wat zegt Cyprien over hoe het leven was in het tijdperk vòòr internet en Facebook?
A
Hij begrijpt niet hoe mensen toen fatsoenlijk konden werken.
B
Hij denkt dat sommige dingen in die tijd beter gedaan werden dan nu.
C
Hij kan zich die tijd voorstellen, maar het lijkt hem niet praktisch.

Slide 8 - Quiz

7. Wat kost de meeste tijd bij het maken van een sketch?
A
het filmen
B
het monteren
C
het schrijven

Slide 9 - Quiz

8. Wat zegt Cyprien over de mails die hij krijgt?
A
De meeste zijn de moeite van het beantwoorden niet waard
B
Hij heeft voor de meeste vragen een standaard antwoord klaar staan.
C
Hij probeert ze zelf zoveel mogelijk te beantwoorden.

Slide 10 - Quiz