Luzac klas 2 les 8

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Planning

• Rechthoekige driehoeken
• Hoofdstuk 3 paragraaf 3

Wie is Pythagoras? 

• +/- 500 jaar v.C. 
  
• Samos, Griekenland 
• Reizen en inspiratiebron 
• oorsprong van wiskunde in Europa 
• School in Croton, Italië
  
  
• Is de stelling wel van hem?

In een rechthoekige driehoek heten de zijden die aan de rechte hoek liggen: rechthoekzijden.

De zijde die tegenover de rechte

hoek ligt, is altijd te langste zijde

De stelling van Pythagoras

De stelling

Bij elke RECHTHOEKIGE driehoek is:

 oppervlakte I    +    oppervlakte II   
 =    oppervlakte III

Wiskundig berekenen

formule oppervlakte = lengte x breedte

vierkant --> gelijke zijden

De formule is ook te schrijven als:

a​2​​+b​2​​=c​2​​

Pythagoras

Notatie in schema

Let op!

De rechthoekszijdes staan altijd bovenaan in het schema. Dit betekent dat de langste zijde altijd onderaan staat.

Welke zijde is de

lange zijde?

1. MZ
2. AZ
3. MA

Welke zijde is de

lange zijde?

1. AB
2. BC
3. AC

Welke zijde is de

lange zijde?

1. a
2. b
3. c

Welke zijde is de

lange zijde?

1. DE
2. EF
3. DF

Welke zijde is de

lange zijde?

1. AB
2. BC
3. AC

Wat is juist?

1. PR en RQ zijn de rechthoekszijden
2. PR en PQ zijn de rechthoekszijden
3. PR is de rechthoekszijde
4. RQ en PQ zijn de rechthoekszijden

Wat is de langste zijde van deze rechthoekige driehoeken?

Wat is de langste zijde van deze rechthoekige driehoek?

1. AB
2. BC
3. AC

Wat is de langste zijde van deze rechthoekige driehoek?

1. PQ
2. QR
3. PR

Voor welke driehoek geldt de stelling van Pythagoras?

1. In elke driehoek
2. In een gelijkbenige driehoek
3. In een rechthoekige driehoek
4. In een gelijkzijdige driehoek

Huiswerk

• Hoofdstuk 3 paragraaf 3 en 4