Gedrag oefenen

Gedrag oefenen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Digitale VaardighedenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Gedrag oefenen

Slide 1 - Slide

Bij ... is sprake van het gedrag dat van soortgenoten wordt gekopieerd.
A
Inzicht
B
Overspronggedrag
C
Imiteren
D
Aangeboren

Slide 2 - Quiz

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 3 - Quiz

Een hongerige kikker eet een wesp op en wordt gestoken. Voortaan laat hij alle geel-zwarte insecten met rust.
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 4 - Quiz


A
inprenting
B
gewenning
C
conditionering
D
inzichtelijk leren

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het voortplantingsgedrag van vogels en vissen?

Slide 6 - Open question

Wat is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij apen
B
mens laat hond uit
C
katten vechten met elkaar
D
twee eenden baltsen

Slide 7 - Quiz

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 8 - Quiz

Bij welk leerproces leer je mens of dier niet te reageren op een bepaalde prikkel? Of juist wel!
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Trial and error
D
Conditionering

Slide 9 - Quiz

Hoe heet zon lijst met afkortingen zoals je hiernaast ziet?
A
ethogram
B
protocol

Slide 10 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
vluchtgedrag
C
baltsgedrag
D
territoriumgedrag

Slide 11 - Quiz

Mannetjeshonden plassen veel vaker
dan vrouwtjeshonden.
Bij welk type gedrag hoort dit gedrag
van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
vluchtgedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 12 - Quiz

Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan.

Hoe noemen we dit gedrag?

A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 13 - Quiz

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig

Slide 14 - Drag question

Wat is gedrag?
A
het maken van alle bewegingen van een mens of een dier.
B
alles wat een dier of mens doet, dus ook zweten en huilen.
C
alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een respons

Slide 15 - Quiz

De chimps hiernaast zijn bezig met het verzamelen van hun eten. Dat bestaat onder andere uit termieten die ze met behulp van een takje uit een termietenheuvel peuteren. Ze laten de termieten een einde op het takje lopen om ze vervolgens langs hun lippen af te vegen.

Op welke manier hebben de chimpansees geleerd dat dit een effectieve manier is om eten te verzamelen?

A
inprenting
B
gewenning
C
conditionering
D
imitatie

Slide 16 - Quiz

In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald.
Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt.
Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen.
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Gedragsketen
Protocol
Ethogram

Slide 18 - Drag question

Wat betekent objectief?
A
Je mening geven
B
Je houden aan de feiten
C
Een object bekijken
D
Objectieven gebruiken

Slide 19 - Quiz

In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding).
Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold

Slide 20 - Quiz

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 21 - Quiz

Pasgeboren biggen die de tepel van de moeder voelen weten meteen dat ze hun bekje open moeten doen. Hoe noemen we dit gedrag?
A
Aangeleerd gedrag
B
Aangeboren gedrag

Slide 22 - Quiz

Bonobo's zijn apen die elke ruzie of probleem goed maken met een vrijpartij. Bij de bonobo's wordt aardig wat af gesekst.

Hoe noem je dit gedrag?

A
Balts
B
Sociaal gedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je een verandering in de omgeving waar een mens of dier op reageert?
A
Gedrag
B
Emotie
C
Een prikkel
D
Gevoel

Slide 24 - Quiz

Bij een proef werd een kuiken onder een geluiddichte glazen stolp gezet (zie tekening).
Het kuiken ging angstig springen en piepen. Hoewel de kloek (de moederkip) het kuiken zag, reageerde ze niet.
    Bij een tweede proef werd een houten schutting tussen de kloek en het kuiken geplaatst. Onmiddellijk ging de kloek het kuiken zoeken.

Slide 25 - Slide

Welke prikkel is een sleutelprikkel voor het zoekgedrag van de kloek?
(Een sleutelprikkel is een prikkel die telkens dezelfde reactie geeft)
A
Alleen het horen van het kuiken.
B
Alleen het zien van het kuiken.
C
Zowel het horen als het zien van het kuiken.
D
Geen van beide prikkels is een sleutelprikkel

Slide 26 - Quiz

Scholeksters rollen eieren die uit het nest zijn gerold, terug in het nest. Uit onderzoek is gebleken dat zij grotere namaakeieren eerder in het nest rollen dan hun eigen eieren (zie afbeelding). De namaakeieren hebben hetzelfde kleurpatroon als hun eigen eieren.

Slide 27 - Slide

Naar aanleiding van deze gegevens worden de volgende beweringen gedaan:

1 Het grote namaakei is een sleutelprikkel voor het inrolgedrag, het normale ei niet. (Een sleutelprikkel is een prikkel die telkens dezelfde reactie geeft)

2 Het grote namaakei is een motiverende factor voor het inrolgedrag, het eigen ei niet.

Slide 28 - Slide

Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Geen van beide beweringen is juist.

Slide 29 - Quiz

Een mannetjesmerel zit in een boom te fluiten. Hiermee geeft het dier zijn territorium aan. Plotseling verandert de merel zijn gedrag. Het 'wijsje' (melodie) dat hij fluit, verandert en het dier wordt onrustig. De merel vertoont nu baltsgedrag.

Slide 30 - Slide

Wat kan de oorzaak zijn van de gedragsverandering?
A
De merel ziet een merelmannetje
B
De merel ziet een merelvrouwtje
C
De merel ziet een roofvogel

Slide 31 - Quiz

Bij een onderzoek naar het gedrag van jonge eendjes worden enkele eendeneieren uitgebroed door een kip. 
Tijdens het onderzoek zijn er geen andere eenden in de buurt. Als de jonge eendjes uit het ei komen, beschouwen ze de kip als hun ‘moeder’. Ze lopen achter de kip aan, zoals pas uitgekomen eendjes achter een moedereend aanlopen. Als de kip bij een sloot komt, springen de eendjes zonder aarzelen in het water en zwemmen heen en weer. De kip blijft op de kant achter en loopt langs de sloot op en neer op de plek waar de eendjes in de sloot zwemmen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Na het uitkomen van de eieren leren de jonge eendjes dat de kip hun ‘moeder’ is.
Hoe wordt deze vorm van leren genoemd?

Slide 34 - Open question

Als de eendjes aan de slootkant komen, springen ze in het water.
Is dit aangeboren of aangeleerd? Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Open question

Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen

Slide 36 - Drag question

Het signaal van deze hond is een
A
beweging
B
kleur
C
geluid
D
geur

Slide 37 - Quiz