CO Livre 1, Unité 4, app 3 et 6

Livre 1
Unité 4
app 3 et 6
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Livre 1
Unité 4
app 3 et 6

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les 
heb je de ontkenning (appr. 3) en het werkwoord avoir in het Frans herhaald (appr. 6). 
Verder heb je nog geoefend met vocabulaire en phrases-clés van Unité 4.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

We gaan nu je kennis testen...

Slide 5 - Slide

Met welke 2 woorden geef je een ontkenning aan in het Nederlands?

Slide 6 - Open question

Met welke 2 woorden geef je een ontkenning aan in het Frans?

Slide 7 - Open question

Ne komt voor de ............ en pas komt erachter.
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
persoonsvorm

Slide 8 - Quiz

Als ne voor een klinker of een h staat, dan verandert het in ..
A
na
B
n'
C
het verander niet
D
no

Slide 9 - Quiz

Maak de zin ontkennend in het Frans:
Elle travaille ensemble.

Slide 10 - Open question

Maak de zin ontkennend in het Frans:
David habite à Paris.

Slide 11 - Open question

Maak de zin ontkennend in het Frans:
C'est tout!

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

We gaan nu weer je kennis testen...

Slide 16 - Slide

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
Tu ... une grande chambre?

A
a
B
e
C
as
D
es

Slide 17 - Quiz

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
Ils ... une petite maison.

A
a
B
as
C
avons
D
ont

Slide 18 - Quiz

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
J'... un scooter!

A
ai
B
as
C
a
D
avez

Slide 19 - Quiz

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
Nous ... un chien.

A
ai
B
ont
C
avons
D
avez

Slide 20 - Quiz

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
Il ... un chat.

A
a
B
as
C
avez
D
ont

Slide 21 - Quiz

Vervoeg het werkwoord 'avoir' in de volgende zin:
Vous ... 30 ans.

A
ai
B
avez
C
as
D
avons

Slide 22 - Quiz

Nu testen we of je de woorden en de zinnen al goed kent...

Slide 23 - Slide

Vertaal:
acheter
A
opruimen
B
kopen
C
proberen
D
aanpassen

Slide 24 - Quiz

Vertaal:
au marché
A
op de markt
B
in het huis
C
in de stad
D
in de maten

Slide 25 - Quiz

Vertaal:
dragen
A
essayer
B
avoir
C
porter
D
donner

Slide 26 - Quiz

Vertaal:
de panty
A
la jupe
B
le sweat
C
le collant
D
le jean

Slide 27 - Quiz

Vertaal de zin:
Ik zoek een cadeau voor David.

Slide 28 - Open question

Vertaal de zin:
Op welke etage is dat?

Slide 29 - Open question

Vertaal de zin:
Dat is te duur.

Slide 30 - Open question

Vertaal de zin:
Dat is niet duur.

Slide 31 - Open question

Volgende les: oefentoets Unité 4

Slide 32 - Slide

C'est la fin.
Hoe vonden jullie deze les?

Slide 33 - Open question