This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 75 min
Items in this lesson
Welkom Eglantine!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Warm-up
herhalen begrippen lezen
Kijk en luister opdracht
Spelling en grammatica
Slide 2 - Slide
Opwarmer
Wat is de fout?
Slide 3 - Slide
Opwarmer
Hun hebben gisteren de film gezien.
Slide 4 - Slide
Opwarmer
Me vader zegt dat ik op tijd moet komen.
Slide 5 - Slide
Opwarmer
Ik besef me dat ik meer moet leren.
Slide 6 - Slide
Opwarmer
Hij wilt graag naar de universiteit.
Slide 7 - Slide
Opwarmer
Dat is de man die ik gisteren heb gesproken met.
Slide 8 - Slide
Opwarmer
Ik hou van koffie, maar niet van dat vieze spul wat jij drinkt.
Slide 9 - Slide
Opwarmer
Ik hou van koffie, maar niet van dat vieze spul wat jij drinkt.
Slide 10 - Slide
Opwarmer
Zij zijn groter als hun broer.
Slide 11 - Slide
Opwarmer
De meisje liep over straat.
Slide 12 - Slide
Opwarmer
Hij zei “ik kom morgen wel langs”.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een voorzetsel
D
over de hele zin
Slide 15 - Quiz
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 16 - Quiz
Wat is geen lidwoord?
A
de
B
een
C
nu
D
het
Slide 17 - Quiz
Benoem de woordsoorten: Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 18 - Quiz
Benoem de woordsoorten: Woordsoorten zijn lastig.
'lastig' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 19 - Quiz
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? prijs is ..
A
vz
B
zn
C
bn
D
lw
Slide 20 - Quiz
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
telwoorden
D
aanwijzende voornaamwoorden
Slide 21 - Quiz
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? gewonnen is ..
A
vz
B
zn
C
ww
D
lw
Slide 22 - Quiz
Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord? 'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith
Slide 23 - Quiz
Benoem de woordsoorten: Wie heeft de mooiste prijs gewonnen? heeft is ..
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
1.9 spelling - leestekens
Slide 26 - Slide
Welke leestekens ken je?
Slide 27 - Mind map
1.9 spelling - leestekens
Slide 28 - Slide
Waarom leestekens?
Als je een tekst schrijft, is het gebruik van leestekens erg belangrijk. Ze geven structuur aan je tekst en geven de lezer aanwijzingen over hoe ze jouw tekst moeten lezen.
Een tekst met goed leestekengebruik leest soepel en ziet er verzorgd uit.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Een objectieve, informatieve tekst
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 31 - Quiz
Een subjectieve, overtuigende tekst
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 32 - Quiz
Een afwegende, beschouwende tekst
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 33 - Quiz
De schrijver geeft een duidelijke mening en onderbouwt die met argumenten en voorbeelden
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 34 - Quiz
De schrijver belicht een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken, voor- en nadelen of meerdere meningen.
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 35 - Quiz
De schrijver geeft feiten, uitleg, voorbeelden en oorzaken/gevolgen, maar geen mening.
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 36 - Quiz
Voorbeeld: een schoolboektekst over hoe het menselijk hart werkt.
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 37 - Quiz
Voorbeeld: een opiniestuk waarin iemand uitlegt waarom roken in parken verboden zou moeten worden.
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
Slide 38 - Quiz
Voorbeeld: een krantenartikel dat verschillende kanten van kunstmatige intelligentie belicht, zonder zelf een harde keuze te maken.