What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Argumenteren 1: feit, mening, argument, tegenargument
Startklaar
Startopdracht
3.
Begin met ‘startopdracht’.
1
. Zitten volgens plattegrond.
2.
Boek, schrift en pen op tafel.
Noteer wat het verschil is tussen een feit, een mening en een argument. Geef van alle drie een voorbeeldzin. Je mag in tweetallen werken.
Welkom!
timer
5:00
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quiz
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Startklaar
Startopdracht
3.
Begin met ‘startopdracht’.
1
. Zitten volgens plattegrond.
2.
Boek, schrift en pen op tafel.
Noteer wat het verschil is tussen een feit, een mening en een argument. Geef van alle drie een voorbeeldzin. Je mag in tweetallen werken.
Welkom!
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Argumentatie
Havo3:
Feit, mening en argument
Feitelijke en waarderende argumenten
Argumentatiestructuren:
- enkelvoudig
- onderschikkend
- nevenschikkend
Tegenargument en weerlegging
Slide 2 - Slide
Hoeveel heb je onthouden van de lesstof over 'Argumentatie'?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 3 - Poll
Argumenteren
Doel: standpunt en argument herkennen, feitelijk en waarderend onderscheiden, tegenargumenten en weerleggingen herkennen. Argumentatiestructuren (nevenschikkend, onderschikkend, enkelvoudig) onderscheiden
Slide 4 - Slide
argumenteren
Slide 5 - Slide
Mening
ook wel: standpunt, stelling
(vaak
expliciet
) te herkennen aan: ik vind, mijn mening is,
dus
, daarom, mijns inziens, kortom, dan ook, mijn conclusie is, volgens mij ....
impliciet
: indirect, je moet de bedoeling er zelf uithalen
Slide 6 - Slide
Impliciet
Deze telefoon is al twee keer kapotgegaan in drie maanden. De batterij loopt snel leeg en hij reageert traag.
Oftewel: De telefoon is van slechte kwaliteit.
De school is weer begonnen, en ik heb elke dag huiswerk voor minstens drie vakken.
Oftewel: Ik krijg te veel huiswerk.
Slide 7 - Slide
Argument
ook wel: reden(ering)
ondersteunt het standpunt
waarom vind je iets?
(vaak) te herkennen aan: omdat,
want
, daar, de reden is....
wordt onderbouwd met voorbeelden en uitleg: denk aan, neem, zoals...
Slide 8 - Slide
Opdracht
Bespreek met elkaar: wat is volgens jullie het verschil tussen een
feitelijk
en een
waarderend
argument?
Geef van beide een voorbeeld bij het standpunt:
'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op
school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'
timer
3:00
Slide 9 - Slide
voorbeelden bespreken
feit = te controleren
waarde = mening
Slide 10 - Slide
Tegenargument
ook wel: weerlegging
geeft aan waarom een standpunt of argument niet klopt
(vaak) te herkennen aan: maar, toch, daarentegen, hoewel
Slide 11 - Slide
Opdracht
Geef een voorbeeld van een tegenargument bij het standpunt:
'Alle basisschoolkinderen in Nederland zouden op school een gratis ontbijt moeten kunnen krijgen.'
timer
2:00
Slide 12 - Slide
voorbeelden bespreken
Slide 13 - Slide
Opdracht
Maak H2 P1 opdracht 1 t/m 3 (vanaf blz. 60)
Bedenk twee argumenten waarom een snoepje lekker zou kunnen zijn. Ondersteun een daarvan met een ander argument.
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Argumentatiestructuur
standpunt standpunt standpunt
argument argument - argument argument - argument
argument argument
onderschikkend nevenschikkend nevenschikkend +
onderschikkend
afhankelijk/onafhankelijk
Slide 15 - Slide
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het snoepje is zoet van smaak.
standpunt --> argument
want
ertussen
Het snoepje is zoet van smaak
dus
ik vind dat een lekker snoepje.
argument --> standpunt
dus
ertussen
Slide 16 - Slide
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het snoepje is zoet van smaak
want
het bevat veel suiker.
onderschikkend
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het bevat veel suiker
want
het snoepje is zoet van smaak.
verkeerde volgorde xxxxxxxxx
Slide 17 - Slide
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)
en
het is lekker zacht van structuur.
nevenschikkend (onafhankelijk)
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)
nevenschikkend (onafhankelijk)
en
het is lekker zacht van structuur.
Slide 18 - Slide
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het is zoet van smaak
(kan weggelaten)
en
het is lekker zacht van structuur.
nevenschikkend (onafhankelijk)
Ik vind dat een lekker snoepje
want
het is zoet van smaak
(kan niet weggelaten)
nevenschikkend (afhankelijk)
en
ik ben een zoetekauw.
Slide 19 - Slide
Opdracht
Maak opdracht 1 van P2 Argumenteren (vanaf blz. 67)
Klaar? Maak P1 af.
Klaar? Kijk na (via ELO)
timer
15:00
Slide 20 - Slide
Evaluatie
Waarom zijn signaalwoorden zo belangrijk?
Welk signaal geeft 'dus' af?
Welk signaal geeft 'want' af?
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
Huiswerk
H2 P1 opdracht 1 t/m 3
H2 P2 opdracht 1
maken en nakijken
Boek lezen
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Argumentatie P1 en P2
19 days ago
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Argumenteren: argumentatiestructuren
August 2020
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Argumenteren: argumentatiestructuren
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Argumenteren: argumentatiestructuren
September 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Eerste les: PTA + standpunt/argumentatiestructuur
August 2020
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H4 Lezen - Argumenteren over tegenargumenten en weerleggingen
20 days ago
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 + H4 weerlegging
March 2025
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Argumenteren les 2
May 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4