Havo 3 intro ww spelling les 1 en 2

Havo 3 ww spelling
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Havo 3 ww spelling

Slide 1 - Slide

Waarom spelling en schrijven bij Nederlands?
  • Je krijgt meer mogelijkheden (studie, carrière enz.)
  • Je kunt beter schrijven, kritisch denken en discussiëren
  • Vaardigheden die super belangrijk zijn voor je toekomst
  •  Mensen die goed in taal zijn en veel lezen zijn vaak gelukkiger!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welke ww-vorm zit altijd in een zin?

Slide 4 - Open question

Hoe kun je er achter komen wat de persoonsvorm is van een zin?
A
Van de zin een vraag maken
B
De zin in een andere tijd zetten
C
Verander het getal/aantal in de zin
D
Van de zin een uitroep maken

Slide 5 - Quiz

Ik loop vanmiddag van school naar huis
Loop ik vanmiddag van school naar huis? 
Ik liep vanmiddag van school naar huis
Wij lopen vanmiddag van school naar huis

Slide 6 - Slide

Noem 2 sterke werkwoorden

Slide 7 - Mind map

Hoe vind je de juiste verleden tijd van een zwak werkwoord?

Slide 8 - Open question

Hoe vind je de juiste uitgang van een voltooid deelwoord?

Slide 9 - Open question

Voorbeelden
rennen -> renn -> rende/gerend

troosten -> troost -> troostte/getroost

betekenen -> beteken -> ? -> ?

Denk aan: taxi kofschip

Slide 10 - Slide

Oefenvragen: schrijf het antwoord in je schrift
  1. Het heeft nu al vier weken geregen.. en iedereen verlang.. naar de zon
  2. Ben je nu al weer verhuis..?
  3. Als je zo vaak verzuim.., moet je veel inhalen op school.
  4. Mijn baas vergoe.. alle kosten als ik op reis ben.


Slide 11 - Slide

Spreekwoord van de week!
"De pijp uit gaan" 
"Van je stokje gaan"

Slide 12 - Slide

Spreekwoord van de week!
"De pijp uit gaan" -> doodgaan
"Van je stokje gaan" -> flauwvallen

Slide 13 - Slide

kijk!
Beoordeel
Beoordeeld
Beoordeelt
Beoordeelde
Sliep
Geslapen
Slaapt
pvtt
pv vt
vd
gw

Slide 14 - Drag question

Geef een voorbeeld van een zin met een infinitief

Slide 15 - Open question

Welke uitspraak over een voltooid deelwoord gebruikt als bn is correct
A
Dit moet zo kort mogelijk geschreven worden
B
Eindigt op een 'd' als de laatste letter van de stam in taxi kofschip zit
C
Als het vd eindigt op -en moet het als bn ook eindigen op -en
D
Schrijf je met dt als de stam op een 'd' eindigt

Slide 16 - Quiz

Vd als bn
Je schrijft ze zo kort mogelijk op; vd + ‘e’. Soms moet je een medeklinker toevoegen of een klinker weglaten. Eindigt het vd op ‘en’, dan is het bn ook op ‘en’.
- De wielrenner is gestopt. De gestopte wielrenner is nu gaan voetballen.
- De foto is vergroot. De vergrote foto hangt aan de muur.
- De wielrenners zijn uitgeput. De uitgeputte wielrenners kwamen na uren over de finish. 
- Het ei is goed gebakken. Het gebakken ei ligt op mijn brood. 



Slide 17 - Slide

Oefenkwartiertje!
- Je maakt nogmaals oefening 45 uit Struikelblokken (vorige les uitgedeeld)
- Check of je p.296 uit Nieuw Nederlands begrijpt
- Stel je vragen aan de docent!
- Klaar? Maak nog een oefening Struikelblokken (staat op SOM bij werkwoordspelling)

Slide 18 - Slide

Hoe gaat werkwoordspelling bij jou?
Goed! Kom maar op met dat SO
Meestal goed, sommige dingen zijn nog lastig
Soms goed, soms minder
Vaak nog moeilijk
Ik snap er nog geen bal van

Slide 19 - Poll

Aan de slag!
  • We lezen p.254 in het boek
  • Huiswerk: opdracht 1 op p.254/255

Slide 20 - Slide