BJ lesweek 7 paragraaf 3.1 - 3.2

Welkom
Rekenen
Paragraaf 3.1 - 3.2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
Rekenen
Paragraaf 3.1 - 3.2

Slide 1 - Slide

Digitaal/op afstand

Slide 2 - Slide

Spelregels 
Spelregels 
Telefoons zitten in je tas en staan op stil
Er mag NIET gegeten worden in het lokaal
We hebben respect voor en geduld met elkaar
Zorg dat je op tijd bent voor de les. Is de deur van het lokaal dicht...... dan mag je er niet meer in
Zorg dat je altijd je boeken/laptop bij je hebt
Er mag alleen water gedronken worden in de les
Zorg dat je altijd pen, papier en je rekenmachine bij je hebt

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 3  
Decimale en negatieve getallen
3.1 optellen en aftrekken decimale getallen
3.2 vermenigvuldigen decimale getallen
3.3 delen decimale getallen
3.4 afronden
3.5 optellen en aftrekken negatieve getallen
3.6 gemengde opdrachten

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Je leert optellen en aftrekken met decimale getallen

Je leert vermenigvuldigen met decimale getallen.

Slide 5 - Slide


Maak de puzzel
 die je terug kan
 vinden in teams/rekenen

Slide 6 - Slide

Vorige les
- Instaptoets
- Paragraaf 2.5 - 2.6
- oefentoets



Slide 7 - Slide

3.1 + - decimale getallen
Bij het optellen en aftrekken van decimale getallen moeten de komma’s recht onder elkaar geplaatst worden.


Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Zet de getallen
altijd goed onder elkaar

Slide 9 - Slide

Whiteboard
Voorbeelden op whitebord maken

Slide 10 - Slide

3.2 X decimale getallen
Bij het vermenigvuldigen van decimale getallen met 10 verschuift de komma 1 plaats naar rechts.

Bij vermenigvuldigen met 100 verschuift de komma 2 plaatsen naar rechts.

Slide 11 - Slide

3.2 X decimale getallen
Bij vermenigvuldigen met 0,1 verschuift de komma 1 plaats naar links.

Bij vermenigvuldigen met 0,01 verschuift de komma 2 plaatsen naar links.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voorbeeld

Slide 14 - Slide

Komma plaatsen bij vermenigvuldigen


Bij het vermenigvuldigen met decimale getallen plaats je de komma na afloop. Je kunt het aantal cijfers achter de komma bepalen door eerst een schatting te maken van het antwoord of door het aantal decimalen in de getallen te tellen.

Bij het schatten gebruik je het ongeveer teken ≈.
75,78 ≈ 76 (75,78 is ongeveer 76)

Slide 15 - Slide

Voorbeeld

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide