This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Zij-hun-hen dat-wat
Mijn idee,....... iedereen goed vond, werd aan ..... voorgelegd.
Ik heb .... gevraagd alles ..... er lag mee te nemen.
....hebben mij verteld dat ze gaan trouwen, .... ik leuk vind.
De docent, aan wie ik .... vroeg, zei:....boek is gedateerd.
Met... ben ik op vakantie geweest.
Vul in: zij - hun - hen
dat- wat
Slide 2 - Slide
Interpunctie
Slide 3 - Slide
Wanneer gebruik je een komma?
Slide 4 - Open question
Uitgangspunt:
Als je de zin uitspreekt, hoor je dan een rust? Of een duidelijk verschil in toonhoogte?
Vaak gebruik je op die plek een komma.
Slide 5 - Slide
Wanneer plaats je de komma?(1)
Voor en na een bijstelling ‘Bijleveld, de minister van Defensie, deed een nieuw voorstel.’
In een opsomming Ik reed door Duitsland, Slovenië, Oostenrijk en Tjechië.
Na de aanhef boven en de slotgroet onder een brief of e-mail. Geachte heer Bakker, - Met vriendelijke groet,
Voor en/of na een aanspreking. Sofie, wil jij mij de boter aangeven?
Slide 6 - Slide
Wanneer plaats je de komma?(3)
Tussen twee persoonsvormen Nu ik er langer over nadenk, vind ik het geen gek idee.
Voor onderschikkende voegwoorden (want,omdat,maar) Hij is ziek, want hij heeft koorts.
Voor een uitbreidende bijzin (die je weg kunt laten): ‘Mijn buurman Arend, die vroeger een collega van mij was, heeft alles geregeld voor het straatfeest.’
Slide 7 - Slide
Zet de komma('s) op de juiste plek in de zin.
Slide 8 - Slide
Het was volgens mij Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde
Slide 9 - Open question
De originele zwarte schoorsteenmantel is nog geheel intact.
Slide 10 - Open question
De koning die vorig jaar op het ijs uitgleed tijdens de wedstrijd zal morgen aftreden.
Slide 11 - Open question
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
Het 'Zesje en het Negentje'
Slide 12 - Slide
Aanhalingstekens
Zelfnoemfunctie (gebruik van woord in context die over het woord gaat) Het woord ’kerel’ betekent hetzelfde als het woord ’man’.
Betekenis Die bestanden kun je op een ’boekenplank’ in je computer zetten.
Ironie/cynisme Die ’leuke’ buurman van jou heeft een overval gepleegd.
Naamsvermelding Het schilderij ’De Schreeuw’ is over de hele wereld bekend.
Slide 13 - Slide
''Dubbele'' aanhalingstekens
Directe rede / Citaat
Mark Rutte verklaarde: ”Dan ga je toch lekker lenen?”
Met de zin ”Ik ben ein Berliner” maakte de president zich onsterfelijk.
Slide 14 - Slide
Aanhalingstekens, punten en komma’s
Is het citaat / de directe rede een volledige zin en staat dit citaat aan het eind van de zin waar deze bij hoort: zet de punt dan binnen de aanhaling (en zet anders geen punt). Maarten suste: ”Dat went wel.” ”Dat went wel”, suste Maarten.
Voor na, of rond de hoofdzin waarin een zin wordt aangehaald, wordt een komma geplaats. Alleen als een aanhaling zelf een komma bevat, wordt die binnen de aanhalingstekens geschreven. ”Paultje,” zei Rosalie, ”we moeten eerst wat eten.”
Slide 15 - Slide
Deze heer duwde haar achteloos opzij. Enkele aanhalingstekens gebruiken.
Slide 16 - Open question
Zij zei Maar of hij dat meende…
Slide 17 - Open question
Amsterdam heeft negen letters. Enkele aanhalingstekens gebruiken.
Slide 18 - Open question
Met de woorden Hij was een beetje dom werd Máxima snel populair.
Slide 19 - Open question
De dubbele punt
Gebruik je bij:
opsommingen
het gebruik van de directe rede.
Slide 20 - Slide
Het spreekwoord zegt “Wie zich vernedert, zal verhoogd worden.”
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt vanwege de aangekondigde opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, vanwege de directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.
Slide 21 - Quiz
Hij verovert de sympathie van iedereen hij is erg charmant.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt vanwege de aangekondigde opsomming.
C
Er moet een dubbele punt, vanwege de directe rede.
D
Er moet een dubbele punt, omdat een verklaring volgt.
Slide 22 - Quiz
Mijn tante kreeg 3 kinderen Jet Mats en Maud.
A
Er moet geen dubbele punt
B
Er moet een dubbele punt vanwege de aangekondigde opsomming.
C
Er moet alleen een komma tussen Jet en Mats.
Slide 23 - Quiz
Einde quiz vmbo
Nu maken:
- Oefenblad interpunctie
Daarna:
- Oefenbladen op de tafels maken
10 minuten voor tijd stoppen
timer
15:00
Slide 24 - Slide
Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
D
Vintd
Slide 25 - Quiz
De truc
Vervangen met...
Word/wordt jij boos als ik je eten opeet?
Loop/loopt jij boos als ik je eten opeet?
Let op: in de toets gaat tegenwoordige tijd voor verleden tijd
Slide 26 - Slide
...... (worden) jij volgende week 18?
A
Wordt
B
Word
C
Werd
Slide 27 - Quiz
Mijn auto ............ (starten) vanmorgen niet.
A
starte
B
starten
C
startte
D
startten
Slide 28 - Quiz
Hij ........... (vinden) het gisteren heel vervelend om zo vroeg op te staan
A
vind
B
vindt
C
vond
Slide 29 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief
Slide 30 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Houdt jij ook zo van werkwoordspelling?
B
Houd jij ook zo van werkwoordspelling?
Slide 31 - Quiz
De familie _____ vorige week naar Amerika.
A
verhuisde
B
verhuiste
C
verhuisden
D
verhuisten
Slide 32 - Quiz
Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte
Slide 33 - Quiz
(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt
Slide 34 - Quiz
Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Slide
De ; plaats je in de volgende gevallen:
Tussen twee zinnen die zo nauw met elkaar verbonden zijn dat een punt wellicht iets te veel scheiding zou aangeven.
Niemand had van tevoren gedacht dat Joke zou slagen; zij was immers ziek.
Slide 37 - Slide
2. Bij opsommingen waarvan de delen uit zinsdelen bestaan.
Voorbeeld:
We zien verschillende mogelijkheden:
meer prullenbakken plaatsen;
statiegeld invoeren;
met corveeploegen werken.
Bestaan de delen van een opsomming uit hele zinnen dan gebruik je punten en hoofdletters.
Voorbeeld:
We zien verschillende mogelijkheden:
We gaan meer prullenbakken plaatsen.
We gaan statiegeld invoeren.
We gaan met corveeploegen werken.
Slide 38 - Slide
Voor in de gereedschapskist
Omdat de puntkomma midden in een zin wordt geschreven, komt er nooit een hoofdletter achter.
Slide 39 - Slide
Denk aan de volgende spullen - toiletspullen - een handdoek - een warme trui, want het kan koud zijn - iets lekkers voor bij de koffie
Slide 40 - Open question
We stonden vroeg op we hadden een lange reis voor de boeg Ik heb een hekel aan zwemmen toch neem ik een zwembroek mee
Slide 41 - Open question
Geert die behoorlijk geagiteerd was riep zet kritisch denken ook in tijdens de gymles maar doe dat met mate