K3B Toets Pincode H5

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

1. Zie bron 1
a. Leg uit hoe de bezittingen en schulden op een balans met elkaar samenhangen.
b. Bereken het eigen vermogen.

2: Zie bron 1.
a. Geef aan bij welke balansposten er sprake is van vaste activa.
b. Geef aan bij welke balansposten er sprake is van vlottende activa.

3. Zie bron 1.
Noem twee soorten liquide activa

4 Stelling I: Kees heeft een coachingsbedrijf. Hij koopt voor dit bedrijf een nieuwe kast voor de administratie. Hier is sprake van vlottende activa.
Stelling II: Debiteuren zijn mensen waaraan je nog geld moet betalen.

Kies het juiste antwoord.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist

6. Stelling I: Privé vermogen is een voorbeeld van eigen vermogen bij een bedrijf.
Stelling II: Aandelenvermogen is een balanspost die niet voorkomt bij een eenmanszaak.

Kies het juiste antwoord.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling II is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. D. Beide stellingen zijn onjuist.

7 Welke van onderstaande begrippen zijn vreemd vermogen?

1. Hypothecaire lening, crediteuren, aandelenvermogen
2. Hypothecaire lening, crediteuren, debiteuren
3. Hypothecaire lening onderhandse lening, crediteuren
4. onderhandse lening, hypothecaire lening, aandelenvermogen

7. Wat voor ondernemingsvorm hebben Patrick en Trevi? Leg je antwoord uit.

8. Hoeveel rente en aflossing betalen Patrick en Trevi na 2 jaar? Geef je berekening

9. a. Bereken de solvabiliteit van Klushuis
b. Is het bedrijf solvabel? Verklaar je antwoord aan de hand van de waarde van de solvabiliteit.

10. Groothandelsonderneming schaft op 1 januari 2015, 5 computers aan van elk 1700 euro.  Op 1 jan. 2020 worden de 5 computers verkocht voor 1000 euro in totaal.

a. bereken de totale afschrijvingskosten per jaar 

b. voor welk bedrag staat een computer op de balans van 1 januari 2017?  (= bereken de boekwaarde (aanschafprijs -  reeds gedane afschrijvingen).

11. Een winkelpand staat op 1 jan 2017 op de balans voor $280.000. Op 1 jan 2018 staat het pand nog voor $270.000 op de balans . op het winkelpand schrijft de onderneming ieder jaar 2% van de aanschafprijs af.
a. bereken de aanschafprijs van het winkelpand
b. Hoe lang is het winkelpand in bezit op 1 jan 2018?

12. De omzet van een winkel is $520.000. de inkoopwaarde $ 354.000. De gemaakte kosten bedroegen: afschrijvingskosten $5.200, algemene kosten $11.000 en loonkosten $35.000.
a. bereken de brutowinst, en bereken de brutowinst als % van de omzet
b. bereken de nettowinst

13. Van een onderneming is het volgende bekend:
de verkoopprijs is $8 per product . De variabele kosten zijn $4 euro per product en de constante kosten bedragen $230.000.
a. bereken de breakevenomzet
b. wat gebeurt er met het breakevenpunt wanneer de constante kosten dalen?

14. Stel de balans op na de volgende transacties: 1. aankoop 1000 stuks voorraad, inkoopwaarde $8000 , betaald via bank

2. verkoop 800 goederen  a 15 euro / stuk ontvangen via bank.

15.Cathy heeft op 1 jan. 2018 60 aandelen Philips gekocht . Deze aandelen zijn op 1 jan 2019 $42 waard, een stijging van 5%.

a. bereken het totale aankoopbedrag van Cathy op 1 jan 2018.

16* Cathy heeft op 1 jan. 2018 60 aandelen Philips gekocht . Deze aandelen zijn op 1 jan 2019 $42 waard, een stijging van 5%.
Helaas is door de Corona Crisis de waarde sinds 1 jan 2019 met 7% gedaald t.o.v. 1 jan 2019. Cathy besluit 20 aandelen te verkopen tegen de nieuwe koers. Hoeveel bedraagt haar totale verlies op deze 20 aandelen t.o.v. 1 jan 2018?