Thema 3 - Les 3 - Verkiezingen

                                           



1 / 21
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

                                           



Slide 1 - Slide

Wat gaan wij doen?
1. Lesdoelen 
2. Onderwijsleergesprek
3. Filmpje->waarom stemmen
4. Opdracht->partij kiezen 
5. Filmpje->na de verkiezing
6. Evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:

 Aan het eind van de les kun je uitleggen:

1. wat verkiezingen zijn
2. wat er tijdens een verkiezingscampagne gebeurt
3. hoe je kunt stemmen
4. wat er na de verkiezingen gebeurt

Slide 3 - Slide

Onderwijsleergesprek
Burgerschap boek bladzijde 95

Slide 4 - Slide

De weg naar de verkiezingen
1. Politieke partij
2. Stemmen
3. Verkiezingsuitslag
4. Kabinet



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

1. Politieke partij
Een groep mensen met dezelfde standpunten. Zij denken hetzelfde over de manier waarop problemen moeten worden opgelost.
A. Verkiezingsprogramma = standpunten
B. Campagne voeren = mensen informeren over de standpunten en ook overhalen om te stemmen

Slide 7 - Slide

2. Stemmen
A. Kiesrecht = iedereen van 18 jaar en ouder die de Nederlandse nationaliteit heeft, mag stemmen. 
B. Wat heb je nodig om te stemmen?
- Stempas (deze krijg je thuis opgestuurd)
- Identiteitsbewijs
C. Stembureau = de locatie waar
je kunt stemmen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat als je niet kan gaan stemmen?
Machtig iemand om namens jou te stemmen.
1. Vul het volmachtbewijs in (achterkant stempas)
2. Plaats jouw handtekening
3. Degene die namens jou stemt moet ook een handtekening 
     plaatsen.
4. Geef een kopie van jouw stempas en Identiteitsbewijs mee

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Stemhokje

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Stembiljet

Slide 15 - Slide

Stemmen

Slide 16 - Slide

Welke partij kies jij?
Pak je telefoon en ga naar:
www.youngvoice.nl
OF
www.stemwijzer.nl

Slide 17 - Slide

3. Verkiezingsuitslag
1. De stemmen worden geteld
2. De zetels worden verdeeld. Zetel = plek
Zetels:
- Totaal zijn er 150 zetels die verdeeld worden 
- De partij die veel stemmen heeft, krijgt ook veel zetels
- Het aantal zetels bepaalt hoeveel kandidaten er van een partij
   in de Tweede Kamer komen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

4. Kabinet
Na het verdelen van de zetels wordt er een kabinet gevormd.
Het kabinet bestaat uit:
1. Ministers
2. Staatsscretarissen = een soort van onderminister die een gedeelte van de taken van de Minister uitvoert. 

Slide 20 - Slide

Evaluatie
1. Wat vond je van de les?

2. Wat heb je geleerd?


Slide 21 - Slide