1a Coronatest

Programma
1. leren over coronatesten
2. planten onderzoek doornemen 
3. SO terug / stap 3 voorbereiden
4. planten bekijken 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Programma
1. leren over coronatesten
2. planten onderzoek doornemen 
3. SO terug / stap 3 voorbereiden
4. planten bekijken 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1. De officiële naam van het corona-virus is Covid-19
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 3 - Quiz

NIET WAAR
Het virus heet SARS-CoV-2 en de ziekte heet Covid-19 

Slide 4 - Slide

2. Als je corona hebt kun last krijgen van koorts, keelpijn, hoesten en verminderde reuk
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quiz

WAAR
Je kunt ook nog last krijgen van: vermoeidheid, pijn in het lichaam, diarree, hoofdpijn, aangetast smaak- of reukvermogen, huiduitslag of verkleuring van de vingers of tenen

Slide 6 - Slide

3. Als je corona hebt ben je elke dag even besmettelijk voor andere mensen
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 7 - Quiz

NIET WAAR
Nee, dit ligt aan het aantal virusdeeltjes in je neus (en keel). Niet iedereen wordt even ziek en de besmettelijkheid varieert ook met de tijd. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

4. Keelpijn, kuchje!? Als je klachten hebt is het goed om een zelftest te doen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quiz

NIET WAAR
Een zelftest is minder nauwkeurig dan een test die door een
professional wordt afgenomen, maak bij klachten dus altijd een afspraak voor een test door de GGD!

Slide 12 - Slide

5. Welke maatregelen kun je nemen om verspreiding van het coronavirus te voorkomen?
Noem er zoveel mogelijk.

Slide 13 - Open question

9. De sneltest is gevoeliger en dus betrouwbaarder dan de PCR-test

A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quiz

NIET WAAR
Juist de PCR-test is gevoeliger, in theorie kan je met de PCR-test 1 virusdeeltje aantonen want het erfelijk materiaal van het virus wordt in 40 rondes vermenigvuldigd. Dus je gaat van 1 naar 2, naar 4, 8, 16, 32, 64, 128, 256 etc. tot 240 = moleculen. 

Slide 15 - Slide

10. Als je sneltest negatief is (virus-eiwit niet aangetoond) kun je alsnog besmet zijn met het virus.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quiz

WAAR
Het kan zijn dat er nog niet genoeg virusdeeltjes aanwezig waren of de test werkte niet goed (verkeerd uitgevoerd). Daarom is het handig om na 3 tot 5 dagen nog een 2e keer te testen.

Slide 17 - Slide

11. Wat moet je doen bij een positieve uitslag van een sneltest?
A
Ziek melden, thuis in quarantaine en contact opnemen met GGD
B
Nog een sneltest doen

Slide 18 - Quiz

A. Ziek melden, thuis in quarantaine en contact opnemen met GGD
Bij een positieve testuitslag meldt de leerling zich ziek op school en gaat direct naar huis in quarantaine. Ook huisgenoten krijgen het advies in quarantaine te gaan; eventuele broers en zussen op school gaan dus ook naar huis. Het is belangrijk dat de leerling contact opneemt met de GGD en de positieve uitslag doorgeeft, zodat de GGD kan starten met bron- en contactonderzoek.
en goed zicht heeft op de mogelijke uitbraak op school.

Slide 19 - Slide

12. Het voordeel van zelftesten op school is dat je bij een negatieve testuitslag je vrij mag gaan en staan en je niet meer 1,5 m afstand hoeft te houden en je mondkapje af mag.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 20 - Quiz

NIET WAAR
Je moet altijd 1,5m afstand houden en mondkapje ophouden op school anders ga je juist de kans om besmet te raken weer vergroten!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Link

Als iemand in de klas positief is moet de hele klas testen
A
Helemaal mee eens
B
Helemaal niet mee eens
C
Mee eens
D
Niet mee eens

Slide 24 - Quiz

Alleen scholieren met een negatieve sneltest mogen de school in
A
Helemaal mee eens
B
Helemaal niet mee eens
C
Mee eens
D
Niet mee eens

Slide 25 - Quiz

Als alle leerlingen en docenten iedere week een sneltest zouden doen hoeven we ons op school niet meer aan de maatregelen te houden
A
Helemaal mee eens
B
Helemaal niet mee eens
C
Mee eens
D
Niet mee eens

Slide 26 - Quiz

EINDE

Slide 27 - Slide