A: Nadat het West-Romeinse Rijk uiteen was gevallen, kreeg Europa te maken met grote veranderingen. Omschrijf de twee veranderingen en leg uit wat het gevolg was voor de samenleving.
B: Leg uit wat het domein is, uit welke drie onderdelen het bestaat, wie er wonen en waarom het domein ontstond.
C: Leg uit wat het hofstelsel is en waar het uit bestaat.
D: Leg uit wie de eerste koning en keizer zijn van het Frankische Rijk. Wat maakte deze twee figuren zo machtig?
E: Leg uit wat het leenstelsel is, waar het uit bestaat en waarom dit ontstond.