Inwerkbegeleidingstraject niveau 3

(Inwerk) begeleidingstraject

Bewijs: Geef een verantwoording over jouw bijdrage bij een (inwerk)begeleidingstraject van een (nieuwe) collega, stagiaire en/of vrijwilliger

Criteria

De student toont aan dat hij: 

Kennis heeft van de leerstijl van de begeleidde persoon.

De begeleiding doelbewust afstemt op de functie/taak/rol van de begeleidde persoon.

De nieuwe collega, stagiaire en/of vrijwilliger actief heeft gestimuleerd om zich te ontwikkelen op welke manier hij dit gedaan heeft.

In de begeleiding aansluit bij de begeleidingsvraag van de begeleidde persoon.

De nieuwe collega, stagiaire en/of vrijwilliger begeleidt/inwerkt volgens de procedure die past bij de instelling.

Feedback

Het is verplicht om minimaal 1x feedback te vragen aan de vakdocent.

Maximaal kan er 2x feedback gevraagd worden per beroepsproduct aan de vakdocent.

Feedback kun jij vragen tot maximaal einde van de gegeven onderwijsperiode (week 8).

Afronding

Lever je beroepsproduct in ter beoordeling bij de werkbegeleider. 

DEADLINE: Laatste week van de gegeven onderwijsperiode (week 10).

Feedback begeleid persoon

Bewijs: Lever een beroepsproduct aan waarin degene die jij hebt begeleid feedback geeft op jouw begeleiding.

Feedbackformulier downloaden en laten invullen door degene die je hebt begeleid.
Vergeet handtekening niet! 

Kletspot 

Bespreek als groepje om beurten de vragen.

Gebruik de zandloper. Je moet 1 minuut praten over je vraag. 

Methodisch werken

Opdracht: tijdlijn

Plaats de woorden in de juiste volgorde van inwerken op de tijdlijn

Welke 'nieuwe' medewerker kan jij inwerken/begeleiden?

Methodisch werken

- Rol

- Taken pakket

- Doel 
- Begeleiding

Opdracht: kijk naar je tijdlijn en bepaal welke taken een 1e jaars stagiair(e) moet uitvoeren. Plaats die op de tijdlijn. 

Waar start je de begeleiding?

1. Wat de persoon al kan
2. Wat de persoon (nog) wil leren (leervraag)
3. Wat er mag vanuit de bpv
4. Wat er mogelijk is op de bpv

Waar is jouw begeleiding gestart? 

Groepsgesprek: 

Wat de persoon al kan

Wat er mag vanuit de bpv

Wat de persoon (nog) wil leren (leervraag)

Wat er mogelijk is op de bpv

Methodisch werken

- Doelgericht

- Bewust

- Procesmatig
- systematisch 

De fasen van competentieontwikkeling

Opdracht A: lees de casus en plaats het bij de juiste fase van competentie

Opdracht B: kies bij elke fase 1 casus en formuleer daarbij 2 vragen om een leerdoel/begeleidingsvraag te ontdekken. 

Opdracht C: wissel de vragen met elkaar uit en geef elkaar
hier feedback op. 

POP & PAP

POP: persoonlijk ontwikkelingsplan

Je formuleert je eind doel daar groei je naar toe! 

PAP: persoonlijk actie plan

Wat zijn je acties om het doel te behalen. 

Opdracht D: Schrijf bij 1 casus een POP & PAP. 

2e bijeenkomst

Ontdek je leerstijl 

Opdracht: we lezen een casus, kies ABC of D.
Onthoud welke keuze je hebt gemaakt! 

Ikea

Je hebt een grote doe-het-zelf-kast gekocht bij de IKEA. Dit is een bouwpakket. Voor je liggen een aantal planken, schroeven en een gebruiksaanwijzing waarin stap voor stap staat beschreven hoe je de kast in elkaar kan zetten.

Hoe pak je dit aan? 

A: Je begint meteen met alles uitproberen. Die gebruiksaanwijzing.. Die heb jij niet nodig! Je
      bent niet bang om iets verkeerd te doen.​

B: Je leest vóórdat je begint uitgebreid de gebruiksaanwijzing. Je bedenkt tijdens het lezen hoe
      je alles slim kan aanpakken. Je leest elke stap zorgvuldig door, zodat je straks niks vergeet.​

C: Je gaat dit zeker niet alleen aanpakken. Je wil de mening van anderen horen. Twee weten
      meer dan één! Dus je overlegt hoe je het best kunt beginnen.​

D: Je pakt de gebruiksaanwijzing erbij en je verbindt de theorie aan de praktijk door alle stappen
      te volgen. Je voert per stap meteen de handeling uit, zoals het staat aangegeven. 

Vakantie

Je wil in de zomer lekker op vakantie! Dit moet je natuurlijk plannen. Hoe kom je er en wat ga je daar eigenlijk doen?

Hoe pak je dit aan? 

A: Je boekt een last minute. Je ziet wel waar je strandt en wat je gaat doen. Als je maar het
     ultieme vakantiegevoel hebt!​

B: Je probeert vanuit Nederland al zoveel mogelijk te regelen. Je leest boeken en blogs over wat
     er te doen is in de omgeving. Je legt de uitstapjes alvast vast!​

C:Je vraagt waar je vrienden naartoe gaan en wat ze in het vakantieland gaan doen. Je denkt
    erover na.​

D: Je hebt je thuis al ingelezen over wat er in de omgeving te doen is en welke
     bezienswaardigheden er zijn. Maar je ziet op vakantie wel wat je daadwerkelijk gaat doen. Het
     is ten slotte vakantie!

Diner

Er komen vrienden eten die je al een paar maanden niet hebt gezien en gesproken. Vanavond zie je ze eindelijk weer! Jullie hebben jij jou thuis afgesproken om samen te eten en bij te kletsen.

Hoe pak je dit aan? 

A: Je kijkt rond etenstijd wel wat je in huis hebt en flanst een gerecht in elkaar. Het komt wel
     goed!​

B: Je zoekt een aantal dagen van tevoren een recept. Je bestudeert het recept grondig, zodat je
     zeker weet hoe het moet. Daarna doe je boodschappen, zodat je alles in huis hebt.​

C: Je vraagt aan vrienden wat zij hun gasten zouden voorschotelen. Het liefst maak je het recept
     een keer samen, zodat je vast een keer kunt oefenen.​

D: Je kiest een recept, haalt de boodschappen en volgt het recept stap voor stap.

In de hoek 

Ga in de hoek staan van jouw uitslag!​

​

Meeste A? In hoek A​

Meeste B? In hoek B​

Meeste C? In hoek C​

Meeste D? In hoek D

Wat ben jij? 

A: Doener​

​

B: Denker​

​

C: Bezinner​

​

D: Beslisser

Leerstijlen van Kolb

Opdracht: 

Blijf in je groepje

Kijk naar het filmpje en schrijf alle steekwoorden op die passen bij jouw leerstijl. 

Na het filmpje presenteren we dit kort naar elkaar. 

Groepsgesprek

• Waarom is het belangrijk de leerstijl van jezelf en die van je collega te weten?
• Hoe kan dit botsen? 

Hoe pak je de begeleiding op? 

Gelet op:

leerstijl en leerdoel 

Leerling heeft nog nooit met de doelgroep gewerkt

Rollenspel 

1. Begeleider

2. Leerling

3. Observant

4. Observant

Stagiaire wil direct de cliënten zelf naar dagbesteding brengen.

Rollenspel 

1. Begeleider

2. Leerling

3. Observant

4. Observant

Stagiaire zegt dat ze het allemaal te spannend vindt

Rollenspel 

1. Begeleider

2. Leerling

3. Observant

4. Observant