H1 Week 23

H1 Week 23
Deze week ga je aan de slag met 5.9 Media en Onderzoek waar je leert over schrijftaal, chattaal en beeldtaal. Daarnaast werk je verder met Nieuwsbegrip AT/WS. Ook maak je in de les opdrachten over een tekst van Nieuwsbegrip ter voorbereiding op de laatste toets.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

H1 Week 23
Deze week ga je aan de slag met 5.9 Media en Onderzoek waar je leert over schrijftaal, chattaal en beeldtaal. Daarnaast werk je verder met Nieuwsbegrip AT/WS. Ook maak je in de les opdrachten over een tekst van Nieuwsbegrip ter voorbereiding op de laatste toets.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat het verschil is tussen schrijftaal en chattaal.
- Je weet wat beeldtaal is.

Slide 2 - Slide

Toets
PTD Woorden, grammatica en spelling hoofdstuk 4 en 5
Paragrafen 4.5, 4.7, 4.8
Paragrafen 5.5, 5.7, 5.8
Vrijdag 6 juni

Slide 3 - Slide

Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
geachte
B
ff
C
graag
D
ten eerste

Slide 4 - Quiz

Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
yo
B
beste
C
vriendelijk
D
ten eerste

Slide 5 - Quiz

Welk van deze woorden gebruik je niet als je een officiële e-mail schrijft?
A
alstublieft
B
jongstleden
C
mevrouw
D
chill

Slide 6 - Quiz

Waarom gebruik je dat soort woorden niet in een officiële e-mail?

Slide 7 - Mind map

Schrijftaal
Schrijftaal is de taal die je gebruikt voor werkstukken of een zakelijke brief of e-mail. Je schrijft dan hele zinnen en volgt de regels van de grammatica en spelling van het Standaardnederlands. De regels van het SN liggen vast in woorden- en grammaticaboeken.

Slide 8 - Slide

Chattaal
Als je chattaal schrijft hou je je meestal niet aan de regels. Enkele voorbeelden:
  • Dingen weglaten: "leuk gister"
  • Woorden inkorten: "lfs", "strax", "w8"
  • Speciale tekens zoals emoticons gebruiken: 😊

Slide 9 - Slide

Beeldtaal
In sommige situaties zijn woorden niet of minder handig (in het verkeer, op het vliegveld, op een beeldscherm). Dan gebruik je beeldtaal.

Er zijn verschillende soorten beeldtaal, zoals logo's, infographics en pictogrammen.

Slide 10 - Slide

Logo
Een logo is een beeldmerk met vormen, kleuren en letters. Veel bedrijven en verenigingen hebben een logo waaraan je ze meteen herkent.

Slide 11 - Slide

Infographic
Een infographic gebruikt beeld en woorden om informatie over te brengen. Infographics zijn bijvoorbeeld landkaarten, grafieken en instructietekeningen.

Slide 12 - Slide

Pictogram
Een pictogram is een eenvoudige tekening zonder veel details, zodat de boodschap meteen duidelijk is. Voorbeelden van pictogrammen zijn verkeersborden,
emoticons en emoji's.

Slide 13 - Slide

Weektaak
  • Talent 5.9
    Lezen theorie, maken 2, 3, 4, 6, 8 en 10.
  • Nieuwsbegrip AT en WS
  • Nieuwsbegrip op papier (tijdens les)



timer
1:00

Slide 14 - Slide

Wat is een lawine?

Slide 15 - Mind map

Hoe ontstaat een lawine?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Link

Weektaak
  • Talent 5.9
    Lezen theorie, maken 2, 3, 4, 6, 8 en 10.
  • Nieuwsbegrip AT en WS
  • Nieuwsbegrip op papier (tijdens les)



timer
1:00

Slide 18 - Slide