les 2: les 2: Overgevoeligheid; Histamine-afgifte remmende stoffen; Antihistaminica

Hooikoorts en overgevoeligheid
1 / 42
next
Slide 1: Slide
farmacotherapieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hooikoorts en overgevoeligheid

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 

  •  Wat allergie is
  • Hoe allergische klachten ontstaan
  • Wat de meest voorkomende symptomen van hooikoorts zijn
  • Wat veel gebruikte middelen bij allergische klachten zijn
  • De bijzonderheden ten aanzien van gebruik van medicijnen bij allergie
  • Welke middelen je kunt adviseren voor zelfzorg bij hooikoortsklachten

Slide 2 - Slide

Lichaamsvreemde stoffen worden ook wel                         genoemd
Een lichaamsvreemde stof die een heftige reactie veroorzaakt worden ook wel                    genoemd
Antilichamen presenteren zich op een bepaald type cel:                  
Een allergische reactie ontstaat pas na herhaaldelijk contact met een allergeen                           
Belangrijke mediatoren die betrokken zijn bij allergische reacties zijn leukitriën en                                 
Overgevoeligheid voor een allergeen is erfelijk                
Bij hooikoorts moet je iemand altijd doorverwijzen naar de huisarts         
niet waar
antigenen
mestcellen
niet waar
allergenen
histamine
waar

Slide 3 - Drag question

Slide 4 - Slide

Allergsche rhinitis
ontsteking van de neusslijmvliezen door allergische reactie
geeft verschijnselen die lijken op gewone verkoudheid
verschil: verschijnselen houden langer aan en zijn terugkerend

  • seizoensgebonden: hooikoorts
  • niet-seizoensgebonden: huisstofmijt

Slide 5 - Slide

Hooikoorts (pollinosis)
Oorzaak: Overgevoelig stuifmeel, Ook van bomen
klachten :
  • Geïrriteerde ogen
  • Jeuk
  • Niezen
  • Loopneus
  • Irritatie keel



Slide 6 - Slide

Voorkomen hooikoorts
  • Hooikoortsweerbericht
  • Vermijd bossen
  • Zonnebril op
  • Ramen auto dicht
  • Meestal klachten na 4-12 jaar minder  geen medicijnen meer nodig
  • Soms wel pas na 30 jaar klachtenvrij
  •  eventueel hooikoorts gaat over in astma


Slide 7 - Slide

Huisstofallergie
Allergeen = uitwerpselen van huisstofmijt
Klachten lijken op hooikoorts:
Geïrriteerde ogen, jeuk, niezen, loopneus, irritatie keel, benauwdheid
zelden last van ogen of keel



Slide 8 - Slide

Hooikoorts
huisstofallergie
seizoen gebonden
boom- en graspollen
hele jaar
uitwerpselen
loopneus
niezen
jeuk

Slide 9 - Drag question

Medicamenteuze behandeling allerigische rhinitis

  • incidentele klachten: (‘zo nodig’) lokaal of oraal antihistaminicum.
  • intermitterende en milde klachten: corticosteroïdneusspray of antihistaminicum (oraal of neusspray). 
  • zwangerschap of lactatie: neusspray met fluticason, beclometason of budesonide of oraal cetirizine of loratadine.

Slide 10 - Slide

Geneesmiddelen allergie
  • Histamineafgifteremmende stoffen
  • Antihistaminica
  • Corticosteroïden
  • Hyposensibilisatievloeistoffen


Slide 11 - Slide

Histamineafgifte remmende middelen
Preventief
Remmen uiteenvallen van de mestcel --> afgifte histamine geremd
Cromoglicinezuur
Oraal --> voedselallergie
tracheaal -->astma
Nasaal -->allergische rhinitis
Lokaal oculair --> allergische conjunctivitis
4-6x daags !!  voordat klachten beginnen
Niet plotseling staken, afbouwen



Slide 12 - Slide

Antihistaminica
  • Blokkeren receptoren van histamine
  • Bij allergische rhinitis en allergische conjunctivitis (jeuk aan neus, niezen, loopneus, minder bij verstopte neus)
  • Bij allergische bultjes (netelroos of urticaria)
  • Niet bij astma


Slide 13 - Slide

Antihistaminica
Oogdruppels en neusspray:
  • Azelastine, Levocobastine
Oraal:
  • (Levo)cetirizin  , (Des)loratadine, Fexofenadine, Ebastine, Mizolastine
Injectie:
  • Clemastine
Lokaal:
  • tripelenamine




Slide 14 - Slide

Antihistaminica
  • 1ste en 2de generatie
verschil in bijwerkingen 
1ste generatie: sederend, 2de generatie: niet sederend
1ste: cinnarizine, clemastine, ketotifen
2de; (des)loratidine, (levo)cetrizine, azelastine

Slide 15 - Slide

Antihistaminica
  • 1ste keus: cetrizine of loratidine (otc) 
  • kan dagelijks gebruikt worden of alleen op dagen dat er veel pollen verwacht worden. 
  • 1-2 u voor blootstelling aan allergeen. 
  • Na blootstelling minder goed werkzaam

Slide 16 - Slide

Bijwerkingen 
  • sufheid, slaperigheid, duizelig, sufheid (1ste generatie) 
  • let op rijvaardigheid

Slide 17 - Slide

Corticosteroiden

Slide 18 - Slide

welke toedieningsvorm van corticosteroïden wordt bij allergische rhinitis gebruikt?
A
oraal
B
nasaal
C
inhalatie
D
injectie

Slide 19 - Quiz

Corticosteroiden
  • Remming ontstekingsreactie
  • Onderdrukken heftigheid allergische reactie
  • Bij astma --> inhaleren (ICS)
  • Allergische rhinitis -->nasaal gebruik
  • 1-2 dd 1 pf in beide neusgaten
  • Beclomethason, budesonide, fluticason, mometason
  • Eventueel oraal prednis(ol)on



Slide 20 - Slide

Corticosteroiden
  • bij allergie kortdurend (stootkuur) 
  • nasaal: langdurig 
  • na sprayen neus dichtknijpen --> goed sprayen
  • contra-indicatie bij groot aantal aandoeningen, interactie
  • verschillende toedieningsvormen; oraal, inhalatie via mond, nasaal (bij allergie)

Slide 21 - Slide

Welke corticosteroiden worden bij zeer ernstige allergische aandoeningen oraal gebruikt
A
prednison
B
prednisolon
C
dexamethason
D
fluticason

Slide 22 - Quiz

Corticosteroiden
Bijwerkingen:
  • bloedingen
  • irritatie/brandend gevoel in de neus
  • ontsteking neusslijmvlies
  • ontsteking bovenste luchtwegen
  • effect enkele dagen bij allergische rhinitis
  • maand bij niet allergische rhinitis

Slide 23 - Slide

Corticosteroïden preparaten nasaal
  • budesonide
  •  fluticasonproprionaat (flixonase) -->nasules
  • mometason (nasonex)
  • fluticasonfuoraat (avamys) 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

 Hyposensibilisatievloeistoffen
  • Behandelen overgevoeligheid
  • Hyposensibilisatie (minder gevoelig worden)
  • Desensibilisatie (ongevoelig worden)
  • Lichaam langzaam laten wennen aan een stof
  • Inspuiten allergenen in oplopende hoeveelheden
  • Bijvoorbeeld extracten boompollen, graspollen, huisstofmijt, kippenveren, hondenharen

Slide 29 - Slide

 Hyposensibilisatievloeistoffen
  • Tijdens kuur geen aanraking met allergeen
  • Hyposensibilisatiekuur pollen, daarom buiten seizoen
  • Beter starten na afloop seizoen
  • Nadeel : duurt enige maanden
  • Nadeel: duur
  • Nadeel: nog niet alles beschikbaar
  • Nadeel : niet iedereen reageert goed


Slide 30 - Slide

Medicatiebewaking
Allergie/intolerantie invoeren in het systeem (verschil?)
Contra-indicatie bij corticosteroïden (langdurig gebruik)
  • diabetes: kan bloedsuiker verhogen
  • maagzweer/maagklachten; denk aan PPI
  • glaucoom: verhogen oogboldruk 
  • hartfalen/hypertensie

Slide 31 - Slide

corticosteroiden
antihistaminica
histamineafgifte-
remmende middelen
predniso(lo)n
fluticason (nasaal)
mometason (nasaal)
cromoglicinezuur
levocetrinzine
desloratidine
fexofenadine

Slide 32 - Drag question

Slide 33 - Slide

Lichaamsvreemde stoffen
stoffen die niet in je lichaam thuishoren en waarvan je ziek kunt worden

Zoals: bacteriën, schimmels, virussen en parasieten

Slide 34 - Slide

Antigenen

eiwitten op de buitenkant van een cel of van een virus

Slide 35 - Slide

Antistoffen
stoffen die ziekteverwekkers onschadelijk maken

Slide 36 - Slide

Witte bloedcel

Slide 37 - Slide

Vorming antistoffen

Slide 38 - Slide

Allergie
overgevoeligheid voor bepaalde stoffen

Slide 39 - Slide

allergische reactie
reactie van het afweersysteem op de stof waar je overgevoelig voor bent

Slide 40 - Slide

anafylactische reactie
ernstige allergische reactie die kan ontstaan wanneer het lichaam vaker in contact komt met de stof waar diegene allergisch voor is

Slide 41 - Slide

Welk medicijn veroorzaakt vaak kriebelhoest?
A
Lisinopril
B
Morfine
C
Fluticason aerosol
D
Losartan

Slide 42 - Quiz