Maak een samenvatting voor de toets!
Een tekst over familie lezen en de bijbehorende vragen beantwoorden.
De werkwoorden tener, ser en llevar correct gebruiken om personen en kenmerken te beschrijven.
Een korte tekst over je familie schrijven, zoals de oefening op blz. 50 van het boek.
Bijvoeglijke naamwoorden correct toepassen in geslacht (mannelijk/vrouwelijk) en aantal (enkelvoud/meervoud) bij het beschrijven van personen.
Vraagwoorden herkennen en correct gebruiken in zinnen.