Literatuur Cursus 2 HV

Open plekken in een verhaal zorgen voor:
A
Onduidelijkheid bij de lezer.
B
Een gesloten einde.
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Open plekken in een verhaal zorgen voor:
A
Onduidelijkheid bij de lezer.
B
Een gesloten einde.

Slide 1 - Quiz

Meerduidige teksten laten ruimte over voor eigen interpretatie van de tekst.
A
niet juist
B
juist

Slide 2 - Quiz

Open plekken in een verhaal kunnen ontstaan door informatieachterstand bij de lezer.
A
juist
B
niet juist

Slide 3 - Quiz

Welk voorbeeld is een roman?
A
'Nieuw Nederlands, 5e editie'
B
'Kort Amerikaans'
C
De Volkskrant van vandaag

Slide 4 - Quiz

Setting van een verhaal.

Slide 5 - Mind map

De vertelinstantie

Slide 6 - Mind map

Literatuur 
Cursus 1:
Literatuur en lezer

Slide 7 - Slide


- Eenduidige teksten 
- Meerduidige teksten
- Open plekken
 Hoe ontstaan open plekken? 
- Gesloten einde
 - Open einde 
- Proza
 - Poëzie 
- Roman
- Novelle 
- Versregels
- Strofen 
- Fictie / non-fictie
- Spontane betekenisgeving
- Bewuste betekenisgeving

Slide 8 - Slide

-  hoofdpersonen / Is de hoofdpersoon?
- Welk doel streven zij na?
- Wat is de setting van het verhaal?
- Wat voor een vertelinstantie komt in het verhaal voor?
- Is het verhaal in chronologische volgorde verteld?
- Wat is het motto?
- Komen er duidelijke motieven voor in het verhaal?
- Komt er een leidmotief voor in het verhaal?

Slide 9 - Slide

De setting van een verhaal
De tijd en ruimte waar de gebeurtenissen plaatsvinden.

Slide 10 - Slide

Personages:
  • De hoofdpersoon.(Hoofdpersonen) Streeft (streven) een doel na.
  • De bijpersoon (bijpersonen). Zijn de helper / tegenstander van de hoofdpersoon.

Slide 11 - Slide

Personages leer je kennen op een:


- Directe manier 


- Indirecte manier

Slide 12 - Slide

Personages benaderen:

  • psychologisch : beoordelen op gedrag.
  • maatschappelijk / etisch: beoordelen op gedrag 

Slide 13 - Slide

verteltijd en vertelde tijd
Verteltijd: de tijd die je nodig hebt om de tekst te lezen.
Vertelde tijd: de tijd die verstrijkt in het verhaal.

Slide 14 - Slide

vooruitwijzing en terugwijzing.

korte wijzingen naar wat al gebeurd is of gaat gebeuren, niet langer dan een paar zinnen.


Slide 15 - Slide

Flashback

Slide 16 - Slide

  • Vertellend ik - ik-figuur vertelt en blikt terug.
  • Belevend ik - ik-figuur neemt deel aan de gebeurtenissen.

Slide 17 - Slide

Motieven:

  • Verhaalmotieven
  • - Het terugkeren van bepaalde situaties/ waarnemingen/ opvattingen/ gebeurtenissen of gevoelens.
  • Leidmotief
  • - De herhaling van een bepaald woord of een betekenisvol concreet voorwerp.

Slide 18 - Slide

Vertelinstanties

  • Is de vertelinstantie merkbaar aanwezig?
  • Is de vertelinstantie een personage in het verhaal?


Slide 19 - Slide

  • Auctoriale vertelinstantie - verteller duidelijk in de tekst aanwezig.
  • Ik-vertelinstantie - De ik-figuur is de verteller.
  • Meervoudige ik-vertelinstantie - meer dan een ik-verteller in een verhaal. 

Slide 20 - Slide




'Het motto is een citaat uit een boek, of van een belangrijk persoon dat aan het verhaal voorafgaat. '

- Niels Drent

Slide 21 - Slide

eenduidigheid
analyseren
gesloten einde
open plek
proza
versregels
autobiografie 
boekomslag
literaire tekst
zakelijke tekst
achterflap
meerduidigheid
informatieachterstand
niet afgerond verhaal
strofen
non-fictie
roman
thematiek
bewuste betekenisgeving

Slide 22 - Slide

leesmotivatie
smaakontwikkeling
eenduidigheid
open plek
novelle
proza
versregels
fictie
spontane betekenisgeving
leesmotivatie
gender
meerduidigheid
informatieachterstand
open einde
roman
strofen
non-fictie
thematiek
waarheidseis

Slide 23 - Slide

Hoe kan een open plek ontstaan?

Slide 24 - Open question

Pro-tip:
Noteer de begrippen in je schrift.
Kei-handig voor je examen en toetsen en zo.

Slide 25 - Slide

Wat is het verschil tussen een literaire en een zakelijke tekst?

Slide 26 - Open question

Wat is het verschil tussen een roman en een novelle?

Slide 27 - Open question

Wat is leesmotivatie?

Slide 28 - Open question