herhalen voortplanting

1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

primair, secundair en tertiare geslachtskenmerken

Slide 4 - Slide

Menstruatiecyclus
  • 4 fasen
  • dag 1-14 - Rijping eicel binnen in follikel
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 5 - Slide

bevruchting en innesteling

Slide 6 - Slide

Zwangerschap

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe gaat de bevalling?
3 fasen:
  1. Ontsluiting
  2. uitdrijving
  3. Nageboorte

Slide 9 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 10 - Slide

Geslachtshormonen vrouw
FSH: Stimuleert rijping follikels (blaasje met eicel)
FSH en LH: stimuleren productie Oestrogeen 
Oestrogeen zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
Net voor eisprong is er een hoogtepunt oestrogeen 
--> Hypofyse maakt extra LH --> eisprong dag 14


Slide 11 - Slide

Geslachtshormonen vrouw
NA eisprong: Gele lichaam produceert oestrogeen en progesteron 
LH stimuleert gele lichaam, gele lichaam maakt oestrogeen en progesteron (dikker worden baarmoederslijmvlies)
Progesteron remt FSH en LH in hypofyse 
verdwijnen gele lichaam zorgt voor daling progesteron --> baarmoederslijmvlies wordt afgestoten --> menstruatie 

Slide 12 - Slide

Geslachtshormonen man
Hypofyse maakt: 
FSH : stimuleert cellen in teelballen om zaadcellen te maken
LH : stimuleert cellen in teelballen om testosteron te maken
Testosteron stimuleert ontwikkeling zaadcellen en primaire en secondair geslachtskenmerken

Slide 13 - Slide

Geslachtshormonen

Slide 14 - Slide

sterilisatie
doorknippen van zaadleider en eileider

Slide 15 - Slide

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vrichtbare periode. 

Slide 16 - Slide

Zwangerschap voorkomen
Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Waardoor lijk je op je ouders?

In voortplantingscellen  (eicellen en zaadcellen) zitten 23 chromosomen.

Bij de bevruchting krijg je 23 chromosomen van je moeder (via eicel) en 23 van je vader (via zaadcel) -> 2 x 23 = 46 chromosomen. 

Je krijgt dus de helft van de chromosomen van
je vader en de helft van je moeder.

Slide 19 - Slide

Geslachts-chromosomen

Eerste 22 chromosoomparen zijn ongeveer hetzelfde.

Het 23e paar kan 2 vormen hebben: 
een X-vorm en een Y-vorm.

XX = het een vrouw.
XY = het een man.

De X en Y chromosomen noem je geslachtschromosomen.

Slide 20 - Slide

Prenataal onderzoek
Standaard: echo
Bij twijfels over de gezondheid van de foetus:
- vruchtwaterpunctie: cellen uit het vruchtwater worden onderzocht
- vlokkentest: cellen uit de placenta worden onderzocht 

Slide 21 - Slide

Puberteit en voortplantingsstelsels
oefentoets

Slide 22 - Slide