Thema 5 BS 4 De evolutietheorie

Welkom allemaal! 
Biologie klas 2
Thema 5
BS 4
De evolutietheorie

1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal! 
Biologie klas 2
Thema 5
BS 4
De evolutietheorie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Vorige les herhalen
  • Leerdoelen van vandaag
  • Wat weet je al over evolutie?
  • Evolutietheorie!?
  •  Zelfstandig aan de slag met het onderwerp

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de
vorige les besproken?

Slide 3 - Mind map

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 4 - Quiz

Variatie in genotype ontstaat door...
A
Het DNA
B
Clonen
C
Geslachtelijke voortplanting

Slide 5 - Quiz

Chantal heeft een hond. Een spiercel van deze hond bevat 78 chromosomen.
Hoeveel chromosomen heeft deze hond in een levercel?
A
39
B
78
C
156
D
36

Slide 6 - Quiz

fenotype
Genotype

Slide 7 - Drag question

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je de evolutietheorie omschrijven.
Kun je uitleggen dat niet iedereen in de evolutietheorie gelooft. 

Slide 8 - Slide

De evolutietheorie

De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen, noem je evolutie.

Slide 9 - Slide

Charles Darwin
De evolutietheorie is vooral ontwikkeld door Charles Darwin. 

Slide 10 - Slide

Charles Darwin
1809-1882

Slide 11 - Slide

evolutie theorie.
evolutie theorie gaat uit van:
-Variatie in genotype
-natuurlijke selectie
-ontstaan nieuwe soorten  
-aanpassingen aan het milieu.

Slide 12 - Slide

Verandering in genotype


Populatie = groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied


Geslachtelijke voortplanting en mutaties

Slide 13 - Slide

natuurlijke selectie
Organismen van dezelfde soort lijken op elkaar, maar er kunnen ook kleine verschillen zijn. Dit heet variatie.

Door variatie ontstaat natuurlijke selectie.
  1. Dieren met een bepaald fenotype hebben een voordeel.
  2. Deze dieren hebben een grotere overlevingskans.
  3. Deze dieren hebben een grotere kans om voort te planten.
  4. Een gunstige eigenschap wordt doorgegeven.

Slide 14 - Slide

Survival of the fittest
Het organisme wat het beste aangepast is, heeft de grootste kans om te overleven.

Slide 15 - Slide

AANPASSING AAN HET MILIEU

Slide 16 - Slide

Natuurlijke selectie

Slide 17 - Slide

Vul de tekst in
geloven dat de
afstammen van andere
Zo'n langzame
noemen we 
................................
..........................
....................
..................
................
ontwikkeling
diersoorten
evolutie
biologen
mensen

Slide 18 - Drag question

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?
A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 19 - Quiz

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 20 - Quiz

Nu jullie!
Ga aan de slag met het volgende huiswerk voor 6 februari:
  1. Lees Thema 5 BS 4 goed.
  2. Maak de opgaven uit je online boek van BS 4 1t/m8
  3. Maak de test jezelf van BS 4 zorg voor groene vinkjes!
Tip: heb je iets niet goed? Schrijf op wat dit is en zoek uit hoe het zit, hier leer je veel van!
Succes! :) 

Slide 21 - Slide