Adjectives & adverbs

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Adverbs & adjectives

Wat is een adjective?

1. Een bijwoord
2. Een bijvoeglijk naamwoord
3. Een lidwoord
4. Een zelfstandig naamwoord

The girl is beautiful.
Waar zegt het woord 'beautiful' iets over?

Wat doet een adjective?

1. Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
2. Zegt iets over het werkwoord
3. Zegt iets over een bijwoord
4. Zegt iets over de hele zin

Adjective (bijvoeglijk naamwoord)

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord 

The rode stoel. > The red chair. 

Wat is een adverb?

1. Een bijwoord
2. Een bijvoeglijk naamwoord
3. Een lidwoord
4. Een zelfstandig naamwoord

The girl sings beautifully.
Waar zegt het woord 'beautifully' iets over?

That car can go extremely fast.
Waar zegt het woord 'extremely' iets over?

Wat doet een adverb?

1. Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
2. Zegt iets over het werkwoord
3. Zegt iets over een bijvoeglijk woord
4. Zegt iets over de hele zin

Adverb (bijwoord)

Zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. 

Zij loopt langzaam. > She walks slowly. 

Adverb (bijwoord)

Het bijvoeglijk naamwoord +ly

Bijv.: Slow > slowly

Eindigt het woord op -y? +ily 

Eindigt het woord op -e? De -e verdwijnt. 

Eindigt het woord op -ic? +ally 

Adverb (bijwoord)

Sommige adverbs blijven hetzelfde of hebben een eigen vorm (zie Grammar 4.4).

Bijv. fast, little, late, etc. 

The _______ woman _______ waited for the doctor. (patient)

The fox ________ jumped over the tree. He was ________ enough to avoid the hunter.

I have a _________ headache. It hurts _________ . (terrible)

Adverbs of frequency

Zeggen iets over hoe vaak iets gebeurt.

Bijv.: usually, always, sometimes, never, etc.

Adverbs of frequency (plaats)

- Vóór het werkwoord (I often cook.)

- Na een vorm van 'to be' (I am usually on time.)

- Bij 2 of meer werkwoorden: Na het eerste werkwoord. (I have never been to a wedding.)

Now do exercises 1, 2 and 3 (Grammar 4.4) 

Done? Study vocabulary 4.4