PV les 8

1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
H21 Scheren
H22 Haarverzorging
H23 Nagelverzorging

Slide 2 - Slide

Doelen 
Aan het eind van deze les ...

  • kan je uitleggen wat de aandachtspunten zijn bij het nat en droog scheren.
  • kan je uitleggen wat de aandachtspunten zijn bij de nagelverzorging

Slide 3 - Slide

Veel mannen scheren elke dag. Wanneer een cliënt dit niet meer kan, dien jij als Helpende de cliënt hierbij te helpen.

Ook (oudere) vrouwen hebben wel eens last van baardgroei. De meest vrouwen vinden dit erg vervelend, hou dus altijd rekening met schaamtegevoel.

Slide 4 - Slide

Scheren kan elektrisch of met een scheermes. Dit laatste wordt 'nat scheren' genoemd.
Scheren kan op twee verschillende manieren...

Elektrisch

Slide 5 - Slide

Bij scheerapparaten met een scheerblad (1,2,4) maak je op-en-neergaande bewegingen.

Slide 6 - Slide

Als je een scheerapparaat gebruikt met ronddraaiende mesjes (3) dan moet je ook ronddraaiende bewegingen maken.

Slide 7 - Slide

Nat scheren
  • Vraagt meer lef en oefening.
  • Scheer altijd met de groeirichting van de haren mee. 

Slide 8 - Slide

Belangrijk!
  1. Trek de huid glad.
  2. Wees voorzichtig met bultjes of puistjes.
  3. Volg de wensen van de cliënt op het gebied van aftershave of huidcrème. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 40
Pak opdracht 40 uit je boek erbij. we kijken gezamenlijk het filmpje, daarna maak je de opdracht

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Haarverzorging
‘Als je haar maar goed zit!’. Dit geldt ook voor cliënten. Iedereen voelt zich prettiger met een verzorgd kapsel. Sommige cliënten help je dagelijks bij het verzorgen van het haar

Hoe kan je dit het beste doen?
En als iemand bedlegerig is?

Slide 12 - Slide

De nagels
Gezonde nagels zijn egaal, levendig en glanzend. Ze hebben een roze kleur. Ze zijn sterk en buigzaam. 
Functie:
  • beschermen van vingertoppen en teentoppen;
  • voorkomen van beschadiging van vingers en tenen;
  • oppakken van kleine voorwerpen;
  • geven steun aan eerste vinger en teenkootjes.

Slide 13 - Slide

De opbouw
  • Nagelplaat of nagellichaam: dit is de nagel zelf. De opperhuid is verhoornd. 
  • Nagelbed: weefsel onder de nagel. 
  • Nageluiteinde: dit is het puntje van je nagel. 
  • Nagelwortel: zit onder de huid van de vingertop.
  • Het halve maantje: met maantje is wit van kleur.
  • Nagelbed: Zachte gedeelte tussen de nagel en vinger
  • Nagelriem: voorste randje van de nagelwal


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Kalknagels
  • Ontstaan door schimmelinfecties;
  • De nagel verkleurd wit, grijs of bruin en wordt dikker;
  • Laten behandelen door de pedicure.


Slide 16 - Slide

Wat zijn de aandachtspunten bij het knippen van nagels?

Slide 17 - Open question