Methodisch werken: Les 5

Methodisch werken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Methodisch werken

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Na de les weet je wat de NIC en NOC zijn en kun je die toepassen bij het maken van een verpleegkundige diagnose.
  • Na deze les weet je hoe je aan de hand van de casus een verpleegkundige diagnose kunt stellen en interventies kunt inzetten met behulp van het boekje van Carpenito.

Slide 2 - Slide

Nanda 
NANDA wordt gebruikt voor het verzamelen van gegevens en het stellen van een diagnose. Alle mogelijke verpleegkundige diagnoses zijn hierin opgenomen. Door het gebruik van dit systeem is zeker dat elke verpleegkundige hetzelfde bedoelt met een bepaalde diagnose. Tegenwoordig spreken we van NANDA-I (international).

Slide 3 - Slide

NIC

NIC wordt gebruik voor het selecteren van interventies. Hierin staat voor elke verpleegkundige diagnose de beste interventie beschreven met wetenschappelijk onderzoek (EBP) als bewijs.

Slide 4 - Slide

NOC

NOC wordt gebruikt voor het plannen van doelen, beschrijven en evalueren van zorgresultaten. Hierin staat de zorgvrager centraal. De verpleegkundige zorgresultaten en vastgestelde indicatoren beschrijven hoe de zorgvrager zich voelt, wat hij denkt en wat hij doet. 

Slide 5 - Slide

Carpenito
In Carpenito's Zakboek Verpleegkundige Diagnoses wordt elke diagnose gestructureerd volgens een vaste indeling. 


Slide 6 - Slide

Diarree (probleem)
Definitie:
Een toestand waarin een persoon frequent, waterige of losse ontlasting heeft, ten minste drie keer per dag.

Slide 7 - Slide

Gerelateerde factoren (Oorzaken)
Dit zijn factoren die bijdragen aan het ontstaan van diarree.
 Voorbeelden zijn:
  • Infectieuze oorzaken (bijv. bacteriën, virussen, parasieten).
  • Voedselintolerantie of allergieën (bijv. lactose-intolerantie).
  • Medicatiegebruik (bijv. antibiotica, laxeermiddelen).
  • Gastro-intestinale aandoeningen (bijv. prikkelbaredarmsyndroom, inflammatoire darmziekten).
  • Psychologische stress of angst.
  • Slechte voedselhygiëne of besmet water.

Slide 8 - Slide

Kenmerken / symptomen
Kenmerken (Symptomen):
Deze symptomen helpen de diagnose te identificeren:
  • Frequentie van ontlasting meer dan 3 keer per dag
  • Waterige of losse consistentie van de ontlasting.
  • Krampen in de buik.
  • Urgente aandrang om te defeceren.
  • Eventueel: uitdrogingsverschijnselen (droge mond, verminderde huidturgor, dorst, duizeligheid).
  • Uitdroging

Slide 9 - Slide

Opdracht
  • Jullie krijgen per groepje (in totaal 4 groepjes) een casus.
  • Je gaat bij deze casus het boekje van Carpenito gebruiken.
  • Jullie krijgen hiervoor 20 minuten de tijd om dit uit te werken.
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Casus 1
Situatie:
De heer Vermeulen, 72 jaar, woont alleen sinds het overlijden van zijn partner drie jaar geleden. Hij heeft de diagnose decompensatio cordis (hartfalen) en is onlangs opgenomen vanwege verergerende klachten. Hij klaagt over kortademigheid, vooral 's nachts en bij inspanning zoals traplopen. Bij lichamelijk onderzoek zijn oedeem in de benen en een verhoogde hartslag (95 slagen/min in rust) zichtbaar.

Tijdens het gesprek geeft hij aan zich vaak eenzaam te voelen. Hij zegt: "Mijn kinderen komen bijna nooit langs, en vrienden heb ik niet veel meer. Het is alsof ik er niet meer toe doe." Hij lijkt verdrietig en vermijdt oogcontact. Zijn interesse in dagelijkse activiteiten, zoals koken of tuinieren, is afgenomen.

Slide 11 - Slide

Opdracht bij casus 
Gebruik het zakboek om twee verpleegkundige diagnoses te stellen:
Eén diagnose gericht op zijn fysieke gezondheid (decompensatio cordis).
Eén diagnose gericht op zijn psychosociale toestand (eenzaamheid).
Formuleer minimaal drie interventies voor beide diagnoses die passen bij zijn situatie.
Denk bij de fysieke gezondheid aan oedeemcontrole, medicatiebewaking, en leefstijlbegeleiding.
Denk bij eenzaamheid aan sociale activering, gesprekken over gevoelens, en samenwerking met mantelzorgers of een maatschappelijk werker.
Welke diagnose heeft in deze situatie de hoogste prioriteit, en waarom?
Hoe zorg je dat beide problemen op korte en lange termijn worden aangepakt?

timer
20:00

Slide 12 - Slide

Voorbeeld uitwerking Casus 1
Diagnoses:
Verminderde cardiale output (Probleem: onvoldoende bloedpompfunctie).

Oorzaak: Chronisch hartfalen (decompensatio cordis).
Symptomen: Kortademigheid, oedeem, verhoogde hartslag, verminderde inspanningstolerantie.
Sociale isolatie (Probleem: eenzaamheid door weinig sociale contacten).

Oorzaak: Overlijden van partner, afgenomen sociale netwerk.
Symptomen: Gevoelens van verdriet, verminderde interesse in activiteiten, uitspraken zoals "ik doe er niet meer toe".

Slide 13 - Slide

Interventies
Decompensatiocordis:
Monitor ademhaling, gewicht, en oedeem om verslechtering vroegtijdig te signaleren.
Stimuleer therapietrouw met betrekking tot diuretica, zoutbeperking, en vochtinname.
Leer de patiënt energiebesparende technieken (bijvoorbeeld vaker rust nemen).

Eenzaamheid:
Stimuleer sociale contacten, bijvoorbeeld door buurtactiviteiten of vrijwilligersorganisaties te betrekken.
Plan gestructureerde gesprekken waarin meneer zijn gevoelens kan uiten.
Overweeg verwijzing naar een maatschappelijk werker of psycholoog voor rouwverwerking.

Slide 14 - Slide

Casus 2
Oudere met Uitdroging en Klein Sociaal Netwerk
Situatie:
De heer Jansen, 85 jaar, woont alleen in een appartement. Hij heeft weinig contact met anderen; zijn buren kijken af en toe naar hem om, maar zijn familie woont ver weg. Hij is bekend met een lage vochtinname en drinkt meestal maar één of twee glazen water per dag. De afgelopen week klaagt hij over vermoeidheid, droge mond, en een gevoel van duizeligheid bij het opstaan.
Bij een bezoek aan de huisarts wordt een verminderde huidturgor opgemerkt en een licht verhoogde hartslag (98 slagen/min). Zijn bloeddruk is laag (100/60 mmHg). Hij geeft aan dat hij geen trek heeft om te eten of drinken omdat het "te veel moeite kost". Hij vindt het lastig om te praten over zijn situatie en zegt: "Ik red me wel, zoals altijd."

Slide 15 - Slide

Casus 3
Jongvolwassene met Decompensatio Cordis
Situatie:
Mevrouw Verhoek, 29 jaar, heeft recent de diagnose decompensatio cordis gekregen na een ziekenhuisopname wegens ernstige vermoeidheid en kortademigheid. Ze staat midden in het leven: ze werkt fulltime als verpleegkundige op een kinderafdeling en is pas getrouwd.
Ze is geschrokken van de diagnose en vraagt zich af hoe dit haar leven zal beïnvloeden. Ze geeft aan moeite te hebben met het accepteren van haar fysieke beperkingen. Ze wil bijvoorbeeld blijven werken, maar raakt snel uitgeput. Tijdens een gesprek zegt ze: "Ik weet niet hoe ik hiermee moet leven. Ik wil gewoon weer normaal zijn."
Ze heeft een sterk sociaal netwerk, maar is terughoudend in het delen van haar gevoelens. Haar bloeddruk is stabiel, maar haar pols is verhoogd (100 slagen/min), en ze meldt aanhoudende kortademigheid bij lichte inspanning.

Slide 16 - Slide

Casus 4
Casus 4: Diabetes Mellitus en Dementie
Situatie:
Mevrouw De Bruin, 78 jaar, woont in een verzorgingshuis en heeft de diagnose diabetes mellitus type 2. Ze heeft daarnaast beginnende dementie, waardoor ze vergeetachtig is en moeite heeft met het uitvoeren van dagelijkse handelingen. De zorgmedewerkers hebben opgemerkt dat ze vaak vergeet haar dieet te volgen en insuline toe te dienen.
Tijdens een routinecontrole blijkt haar bloedsuikerspiegel verhoogd (nuchter 13 mmol/L). Ze klaagt over vermoeidheid, dorst en frequent urineren. Ze begrijpt niet goed waarom ze zich niet lekker voelt. Haar kamer is rommelig, en ze heeft moeite om haar dag te structureren.
Bij observatie merk je dat ze soms boos en verward reageert, vooral wanneer ze wordt aangesproken op haar zelfzorg. Ze zegt: "Ik weet toch heus wel wat ik moet doen, maar laat me gewoon met rust."

Slide 17 - Slide

Opdracht
  • Jullie mogen verder werken aan de eindopdracht en zo nodig hulp vragen. 

Slide 18 - Slide