PRV 3.2.5

Praktijkvoering


Periode 2
Leerjaar 3
Les 5
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Praktijkvoering


Periode 2
Leerjaar 3
Les 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Welke 5 sterfstijlen zijn er?
Wat kun je met deze sterfstijlen?
Waarom is het belangrijk als DA om inzicht te hebben in de  draaglast/draagkracht van patiënten? 
Hoe kun jij hier aan bijdragen?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid (5 min.)
  2. Vorige les (5 min.)
  3. Leerdoelen (5 min.)
  4. Herhaling visies op de dood (10 min.)
  5. Na het overlijden (30 min.)
  6. Zelf aan de slag (15 min.)
  7. Rouw (15 min.)
  8. Afronding + huiswerk (5 min.)

Slide 3 - Slide

10 min. speling
Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • Beschrijven welke vormen van lijkbezorging er zijn en wat deze inhouden.
  • Uitleggen welke zaken er na het overlijden geregeld moeten worden
  • Vertellen wat men verstaat onder 'rouwen' 
  • Uitleggen wat de 5 fasen van rouw zijn en wat deze inhouden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling Sterfstijlen 
Sterfstijlen: Inzicht in sterfstijlen geeft handvaten voor communicatie over de dood

  1. Vertrouwend: 'De dood hoort bij het leven'
  2. Sociaal: 'Sterven tussen familie en vrienden'
  3. Rationeel: 'De dood, daar praten we niet over'
  4. Proactief: 'Ik bepaal hoe en waar ik wil sterven'
  5. Onbevangen: 'De dood is een ver-van-mijn-bed-show'

Slide 5 - Slide

  1. Vertrouwend: vaak gelovig/religieus. Weinig angst voor de dood (hemel), hebben behoefte aan rouwrituelen (dominee op bezoek, begrafenisdienst etc.)
  2. Sociaal: Angst/afkeer voor de dood, schuiven praten erover voor zich uit. Volgen wat gebruikelijk is en gaan ervan uit dat alles voor hen geregeld wordt als het zover is.
  3. Rationeel: hardwerkend, hechten waarde aan uiterlijk en status. Willen de controle houden, plannen zonder gevoelens.
  4. Proactief: Denken en praten erover. Hebben het meest geregeld. Van uitvaartverzekering, donorcodicil en testament tot wensenboekje, euthanasieverklaring en wel/niet reanimeren.
  5. Onbevangen: Vaak jonge mensen. Houden van genieten, grenzen verkennen en leven hun leven op een eigenzinnige manier. Willen alles uit leven halen, niet bezig met dood (weinig ervaring, vermijden).

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

1. Akte van overlijden (A- en B-verklaring) 
  • Vóór de uitvaart, binnen 6 dagen na overlijden
  • Aangifte bij de gemeente (zelf of uitvaartondernemer)
  • Uittreksel van akte van overlijden = toestemming uitvaart


Slide 7 - Slide

Akte van overlijden:
  • De datum en de plaats van overlijden
  • De naam en het adres van de overleden persoon
  • De geboorteplaats
  • Oorzaak overlijden
  • Gegevens van de persoon die het overlijden heeft aangegeven
  • voor- en achternaam van persoon waarmee de overledene getrouwd was of een geregistreerd partnerschap had
Verschil tussen A- en B-verklaring
klik hier
Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

2. De uitvaart
  • Is er een uitvaartverzekering? Niet verplicht!
  • 36 uur tot 6 werkdagen na overlijden (anders toestemming nodig)
  • Kosten hangen af van wensen patiënt/nabestaanden (gem. 7500 euro)


Slide 8 - Slide

Voor een langere of kortere periode voor de uitvaart heb je toestemming van de burgemeester of de officier van justitie nodig.
Na het overlijden
Na een overlijden moet er veel geregeld worden:

3. Overige zaken
  • Testament
  • Verzekeringen regelen
  • Bankzaken en belastingszaken regelen
  • Huis laten overzetten op één naam
  • Instanties op de hoogte brengen (werkgever, verenigingen, donaties)


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Open de opdracht 'Rouw en communicatie' op CumLaude


  • Zelfstandig aan de slag

timer
15:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Rouwen

Slide 11 - Mind map

Bespreken van vragen:
1. Waar denk jij aan bij rouw?
2. Wat betekent het voor jou persoonlijk? 
3. Heb je ervaring met overlijden/rouw op je stage? 
4. Hoe ging je hier mee om? 

Rouwen
Rouw: Periode waarin mensen een (groot) verlies verwerken
  • Overlijden, maar ook scheiding, gezondheid, een baan etc.
  • Vraagt om tijd en een veilige plek om gevoelens te uiten
  • Iedereen rouwt op zijn/haar eigen manier
  • Iedereen rouwt op zijn/haar eigen tempo

Verlieservaringen uit het verleden bepalen mede hoe iemand vandaag omgaat met rouw.

Slide 12 - Slide

Balans tussen draagkracht en draaglast heeft invloed op hoe je omgaat met rouw

Het is daarbij belangrijk dat ze niet alleen worden gelaten.
Ook respect voor het unieke proces van iedere persoon is nodig. Iemand kan niet op bevel een bepaalde fase doorleven of afsluiten. Bewustzijn van het proces helpt wel om te (h)erkennen wat er gebeurt en om geduld te hebben.
 
 

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Fasen van rouw
Vijf rouwfasen van Elisabeth Kübler-Ross:
  1. Ontkenning: 'Dit gebeurt niet bij mij'
  2. Woede: 'Waarom met mij?'
  3. Onderhandelen:  'Ik beloof een betere persoon te worden als...'
  4. Verdriet en depressie: 'Ik geef het op'
  5. Aanvaarding: 'Ik ga verder met mijn leven'

Geen lineair proces, dat iedereen stap voor stap doorloopt. 
Bij iedereen verloopt het rouwproces anders. 

Slide 14 - Slide

Ontkenning: “Dit gebeurt niet bij mij.”
Ontkenning is een bewuste of onbewuste weigering om de realiteit onder ogen te zien. Het is een natuurlijke vorm van zelfbescherming. Het helpt om zelf te bepalen in welk tempo het verdriet wordt toegelaten. We laten niet meer binnen dan we aankunnen. Sommige mensen blijven echter opgesloten in deze fase.
 
Woede: “Waarom met mij?”
Als de waarheid tot iemand is doorgedrongen ontstaat er vaak boosheid. In deze periode is de rouwende meestal moeilijk te benaderen. Onder de woede ligt de pijn.
 
Marchanderen: ”Ik beloof een betere persoon te worden als...”
In deze fase probeert men te onderhandelen. Men belooft het één te doen als er iets anders tegenover staat. Men denkt bijvoorbeeld "Als ik vanaf nu heel aardig ben voor iedereen, dan kan ik vast mijn kinderen nog wel zien opgroeien". Veelal is de hoop (op herstel) een grote drijfveer.
 
Verdriet en depressie: ”Ik geef het op.”
Wanneer men de realiteit begint te accepteren komen gevoelens van verdriet, spijt, angst en onzekerheid naar boven. Vaak dienen ook verliezen uit het verleden zich weer aan. De rouwende is bijna niet meer te bereiken. Men kan behoefte hebben aan het steeds weer uiten van het verdriet. Op de bodem van het verdriet ligt vaak woede. Onderdrukte woede is vaak de oorzaak van een depressie.
 
Aanvaarding: “Ik ga verder met mijn leven.”
Als iemand voldoende tijd en vaak ook enige hulp heeft gehad om door de genoemde fasen te gaan begint men de realiteit te accepteren. Er komt berusting en men kan onthechten, loslaten. Loslaten is niet hetzelfde als vergeten. Het is het verlies een plaats geven in het leven en verder gaan.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Protocollen: 
  • Stap voor stap wat je moet doen
  • Voldoe je aan de juiste normen?
  • Bij fouten niet verwijtbaar
  • Voor nieuwe collega’s vaste werkwijze


Richtlijnen:
  • Geeft aan wat er gedaan kán worden (aanbeveling)
  • Voor kwaliteitsverbetering
  • Zorgt voor hanteerbare informatie
  • Gebaseerd op wetenschap
  •  Gebaseerd op klinische ervaring, beschikbare hulpmiddelen en voorkeur van patiënten

Slide 16 - Slide

Richtlijnen bieden meer vrijheid van handelen
Overige info Examen
DBC: Diagnose Behandel Combinatie (pakket)
  • Manier waarop zorg gedeclareerd wordt aan zorgverzekeraars
  • Een bepaalde diagnose heeft gemiddelde behandelkosten
  • Maakt uitkeren van verzekeringen efficiënter
  • Zorgt voor betere kwaliteit van zorg voor een lagere prijs

Slide 17 - Slide

DOT: DBC's op weg naar transparantie

Ziekenhuizen en zorgverzekeraars kunnen met elkaar onderhandelen over de prijs en kwaliteit van zorg en behandelingen. De consument kan hier uiteindelijk van profiteren. 

In het DOT-systeem worden de DOT-zorgproducten afgeleid uit de geregistreerde, daadwerkelijk geleverde zorg.  DBC's werden vooraf al bepaald, terwijl zorg soms niet, of juist meer geleverd werd.
 

Er komt meer transparantie in de kosten van bepaalde behandelingen, waardoor ziekenhuizen hun bedrijfsvoering kunnen optimaliseren en betaalbare en doelmatige zorg kunnen blijven leveren.
Overige info Examen (2)
Farmacotherapeutisch overleg: Overleg tussen huisartsen en apotheek over medicijnen en medicatiebeleid
  • Welke geneesmiddelen voor welke aandoening/patiëntgroep?
  • Apotheker is consulent medicatieveiligheid
  • Controle van voorgeschreven medicatie (is dit meer/minder dan andere huisartsen?) 
  • Goed voor onderlinge discussie van huisartsen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Overige info Examen (3)
EPD: Elektronisch Patiënten Dossier
  • Medicatiegegevens
  • Gegevens over indicaties, contra-indicaties en allergieën
  • Professionele samenvatting van recente info en overdrachtsgegevens
  • Uitwisseling kan alleen tussen zorgverleners in dezelfde regio
  • Niet alles is zichtbaar voor iedereen

Landelijk Schakelpunt: Netwerk binnen een regio waar zorginstellingen zich bij kunnen aansluiten voor uitwisseling via EPD's

Slide 19 - Slide

Zichtbaarheid: Bijv. huisartsengegevens alleen zichtbaar op huisartsenposten.
Medicatie bijv. wel door specialisten, huisartsen, posten en (dienst)apotheken.

Huiswerk

Afmaken opdracht 'Rouw en communicatie'

Slide 20 - Slide

This item has no instructions