2.9 Woordenschat

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Neem het boek van Nederlands voor je.
Laat het nog even dicht. 

Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 




Slide 3 - Slide

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Niemand

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
iedereen 

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
Niemand

Slide 4 - Slide

3. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden.
- begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit een tekst. 

Slide 5 - Slide

Verdiept arrangement:
Niemand

huiswerk noteren + maken:
Les: 2.9
blz.:  71 t/m 72
opdr.: 27 t/m 28

Slide 6 - Slide

Mini-check
Quiz mee

Slide 7 - Slide

Wat is een ander woord voor: bladzijde?

Slide 8 - Open question

maatregel
kenmerk
auteur
functie
iets speciaals waaraan je iets of iemand herkent
schrijver
besluit om iets te veranderen
waar het voor is

Slide 9 - Drag question

eerlijk
terechtkomen
ding waar je naar toe gaat om je te vermaken
zorgen dat het niet gebeurd
belanden
attractie
fair
voorkomen

Slide 10 - Drag question

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28

De rest doet mee met de instructie.

Slide 11 - Slide

4. Instructie
Opdr. 27 + 28:
- Schrijf de dik gedrukte woorden uit de tekst/zinnen over, zet daarachter de juiste betekenis. 

!!Let op!! Je kunt kiezen uit de schuingedrukte woorden bij de opdracht. Je mag alle woorden maar 1x gebruiken. 


Slide 12 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (iedereen?
Lees en maak les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?
kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 13 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28 --> Niemand
B: les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28 --> Iedereen
I: les 2.9, blz. 71 t/m 72, opdr. 27 + 28 --> Niemand


Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak (af)maken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 14 - Slide

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 
Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 




Slide 15 - Slide

Wat is een ander woord voor:
lussen
A
opbrengst
B
fair
C
chemische
D
loopings

Slide 16 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
dat ding waar je naartoe gaat om je te vermaken
A
attractie
B
briljante
C
voorkomen
D
instellen

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
gewoonte
A
bladzijden
B
waar het voor is
C
iets wat je vaak doet
D
wat je denkt dat zal gebeuren

Slide 18 - Quiz

Wat is een ander woord voor:
auteur
A
waar het voor is
B
schrijver
C
dingen kort opschrijven
D
besluit om iets te veranderen

Slide 19 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 20 - Slide