Hoofdstuk 3 spelling (9 ma pv vt en mv zn)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek op pagina 193;
  • log alvast in bij LessonUp via je telefoon.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek op pagina 193;
  • log alvast in bij LessonUp via je telefoon.

Slide 1 - Slide

Mededeling
  • Deze week online les.
  • Toets is verschoven naar donderdag 17-2 het derde uur.
  • Volgende week herhalen wg en ng, hww, zww en kww.

Slide 2 - Slide

Planning
  • Uitleg 3.9 spelling
  • Werkmoment
  • Quizje met vragen
  • Afsluiten van de les

Slide 3 - Slide

Uitleg werkwoordspelling
ik-vorm

stam 

Slide 4 - Slide

Uitleg werkwoordspelling
ik-vorm
ik loop
ik verhuis
stam (ww -en)
lopen => lop
verhuizen-verhuiz

Slide 5 - Slide

zwakke werkwoorden (p. 193)
  • Een zwak werkwoord verandert niet van klank in de verleden

       tijd:  

  • ik werk - ik werkte - wij werkten
  • ik leef  -  ik leefde -  wij leefden



Slide 6 - Slide

verleden tijd zwakke ww
  • ik-vorm + te of de bij onderwerp in enkelvoud (ik, jij, hij)
  • ik-vorm + ten of den bij onderwerp in meervoud (wij, jullie, zij)

Vaak hoor je of het te of de moet zijn. Twijfel? 't Kofschip X toepassen.
Laatste letter van de stam erin? Dan t. Zo nee, dan een d.

Voorbeeld: bedanken, bedank => hij bedankte
Voorbeeld: verhuizen, verhuiz => hij verhuisde

Slide 7 - Slide

verleden tijd:
Mijn broer (kleden) ..... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kleette
D
kleedde

Slide 8 - Quiz

kleden
stam: kled
Zit de d in het 't kofschip x?
Nee? dan een d (de/den)

ik-vorm kleed
kleedde

Slide 9 - Slide

verleden tijd
Omdat de keeper zo (stuntelen), (vergroten) de spits de voorsprong.
A
stuntelde vergrote
B
stundelte vergrote
C
stuntelde vergrootte
D
stuntelt vergroot

Slide 10 - Quiz

stuntelen

stam: stuntel
Zit de l in 't kofschip x?
Nee, dan een d (de/den)

ik-vorm stuntel
stuntelde
vergroten

stam: vergrot
Zit de t in 't kofschip x?
Ja, dus een t (te/ten)

ik-vorm vergroot
vergrootte

Slide 11 - Slide

meervoud zn (hoofdstuk 2)



  • zet -en achter het enkelvoud -> dag-dagen
  • verandert de klank? pas het woord aan -> glas-glazen
  • zet -s achter het enkelvoud -> drempels, cafés, cowboys
  • eindigt het woord op -a,-o, -u, -i, -y -> 's -> oma- oma's

Slide 12 - Slide

meervoud zn (pagina 194)
  • klemtoon op laatste lettergreep -ie => ën achter het woord melodie => melodieën
  • klemtoon niet op laatste lettergreep -ie => " n erachter
bacterie => bacteriën
  • eindigen op ee => ën, zee => zeeën

Slide 13 - Slide

meervoud zn (pagina 194)
  • eindigen op eum of um => ea of a (Latijnse woorden)
museum => musea, datum => data
  • woorden als technicus, wordt technici
academicus => academici

Slide 14 - Slide

  • De volgende opdrachten zijn aan het eind van de week af.
  • 3.9 : 1, 4, 6, 7, 8a, 10, 11 a, b en e. Test Jezelf 3.9.
  • Heb je een vraag? Klik op het handje in Teams.
Werkmoment 
11.00 uur Quiz

Slide 15 - Slide

Het meervoud van knie is:
A
knieën
B
knieeën
C
kniën

Slide 16 - Quiz

Het meervoud van idee is:
A
ideeen
B
ideeën
C
ideen
D
idees

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van politicus?
A
politici
B
politica

Slide 18 - Quiz

verleden tijd:
De politie .... dat de brand was aangestoken.
A
vermoed
B
vermoeden
C
vermoedde
D
vermoedt

Slide 19 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 20 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 21 - Quiz

Afsluiting
  • Verder met 3.9 spelling. 
  • Tot morgen!

Slide 22 - Slide

Woorden 3.5

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link